Capriool
  • 25 oktober 2020
  • Alfons
  • 1 reactie

Niemand die het weet, want niemand die het zag, behalve ik. 

Ik lach om mezelf en ga staan. Raap m’n fiets op en gniffel nog eens. Er ratelt iets als ik begin met fietsen, maar daar schenk ik geen aandacht aan. Ik lag best lekker, had even het gevoel langer te willen liggen, maar op de verlaten weg kon maar zo een auto verschijnen. Ik fiets verder naar m’n nachttrein. Bij het stallen van de fiets, kom ik er bij inspectie achter dat er een spaak los zit. Die verwijder ik om het mezelf een volgende keer makkelijk te maken. Ik haal m’n trein en met een glimlach sluit ik m’n dag in Beilen af. 

Wie bedenkt ook zoiets? De stoeprand vormde een mooie balk om fietsend op te balanceren, maar die verrekte ‘balk’ bezat ineens een gat voor een afvoerputje. Tja, in m’n roezige staat viel mij dat pas het laatste moment op, dus wat doe je dan met je fiets? Je probeert wat, maar weet al dat je niet verder over de balk kunt fietsen. Ach ik deed het nog netjes, ging van de smalle stoepstrook af, maar was wat uit balans. Gelukkig fiets ik niet zo snel, dus vlijde mij gezapig op het wegdek. Typisch dacht ik. 

Janneke
26 oktober 2020 - 08:28

Leuk