dé man
  • 11 januari 2016
  • Alfons
  • 0 reacties

Dé man

De afgelopen dagen praatte ik met drie verschillende vrouwen over één man. In elk gesprek zocht ik naar een manier om hem te beschrijven en de wereld waarin hij leeft.

Op vrijdag vertelde ik mijn vriendin dat ik vier boeken had aangeschaft van de schrijver Carlos Castaneda omdat dé man mij over deze schrijver had verteld.
‘Heb ik je dat verhaal nooit verteld?’ vroeg hij mij enkele weken geleden. ‘Dit is waargebeurd hé. Dus die indiaan is zijn leraar en hij moet als proeve der bekwame zoeken naar dé plek om te gaan zitten op de veranda, die ene plek die hem niet ziek maakt. De indiaan laat hem alleen, de jongen begint met zoeken op vrijdag en vindt de plek pas op zaterdagavond.’ ‘Daar heb je nooit over verteld.’ ‘Oh, nou de indiaan wordt zijn leraar en leert hem onder de invloed van hallucinerende middelen andere dimensies kennen. Die boeken moet je lezen,’ en hij gaf me de titel en naam van de auteur op een briefje mee. In Groningen bezocht ik direct vier boekenwinkels, niemand had ze. Elke verkopert kende de schrijver, en één wenste me bij het verlaten van de winkel ‘succes met de paddo’s’. Bij de vijfde winkel was er een andere klant die vier van zijn boeken thuis had, en twee weken later kon zij ze naar de winkel brengen. Zij deed er toch niets mee. ‘Dat is de voorzienigheid van het universum,’ zei de verkoper met sik en hij maakte een grote cirkel van boven naar beneden met zijn handen.

Op zaterdag herhaalde ik mijn verhaal over dé man in gesprek met Lulu.
‘Dus nu lees ik deel één van de boeken. Hij is een man die mij verhalen vertelt over bijvoorbeeld een vriend van hem die in Engeland een training onderging, gegeven door een aantal vrouwen. Het water van het meer waarin ze stonden begon te bruisen, de man wilde eruit, maar ze hielden hem vast en daar in’t water werd een poort geopend naar één van de andere dimensies. Hij zag kabouters, lopende bomen. Wat je in Harry Potter films ziet…het bestaat echt.’ Ik keek hem vol bewondering aan. Ik geloofde hem, maar begreep het niet.

En vandaag in gesprek met Hoan stak ik nogmaals van wal.
‘Hij vertelde ook eens over een vriend die bij een klooster in het Oosten een training wilde volgen. Hij werd binnengelaten, maar de meester van wie hij training wilde krijgen, gaf hem geen aandacht. Hij mediteerde dagen in de regen om zijn determinatie te bewijzen en het lukte. De meester nam hem aan als leerling. Op een gegeven moment vroeg hij de meester naar zijn leeftijd. 83 jaren oud was hij. De vriend was verbaasd, maar de meester begreep zijn verbazing niet. Hij vertelde dat zijn meester ook nog leefde. Hoe oud moest die man dan zijn vroeg hij. 125 jaren oud. Tjonge, hij dacht dat er iets mis ging in de communicatie. Maar de meester gaf aan dat de meester van de 125 jarige ook nog leefde, en de meester daarvan ook, en die zijn meester ook. Hij kon ze ontmoeten hogerop in de bergen. De man ging op een dag op onderzoek uit, en vond een grot. Daar ontdekte hij na een uur zoeken een lichaam begroeit met mos en een huid die vereenzelvigd was met de natuur. Daar lag de meester van 400 jaren oud die hem met zijn ogen bekeek. Deze monnik was zo ver getraind dat hij geen voedsel of water meer nodig had. Zijn lichaam huisde een ziel, maar hij was het aardse ontstegen.’

In elk gesprek kreeg ik het idee dat de dames graag naar me luisterden, maar mij niet konden volgen. Hun blik zei me – ‘Toe maar Alfons, vertel maar enthousiast. Ik kan hier niets mee. Als jij het maar leuk vind.’ Machteloos voelde ik me in het beschrijven van dé man. Ik kon ze niet uitleggen wat ik niet begreep, en wel geloofde. Misschien dat ik er ooit een vinger achter krijg.

Er zijn nog geen reacties