Mensen op het station
  • 29 maart 2010
  • Alfons
  • 1 reactie

Het meisje loopt langs me en synchroon naast haar loopt haar vriend. Hij loopt echter buiten op het perron en zij in het gangpad van de trein. Ze gaat schuin tegenover me zitten. Hij realiseert zich te laat dat ze is gestopt met lopen en loopt weer terug. Even kijk ze hem aan, zwaait en gaat vervolgens verder met zich te settelen voor de treinreis. Ze pakt haar Ipod, slingert hem aan en wil op de chillmodus gaan, maar bedenkt zich dat haar vriend nog buiten staat te wachten.
Hij staat buiten op het perron. Hij houdt haar nauwlettend in de gaten, maar krijgt niet haar volle aandacht. Dat lijkt hij te beseffen en pakt dus maar zijn Iphone erbij. Ook hij kijkt af en toe naar haar op. Ze missen elkaars blikken vaker dan dat ze elkaar ontmoeten. Dus daarom kijkt hij maar wat langer, dan is de kans groter dat hij haar blik vangt. Na een tijdje gaat z’n hoofd weer naar beneden. O nee wacht, zijn hoofd gaat weer omhoog met een vragende blik. Want keek ze nu toch toen hij zijn hoofd liet zakken of verbeeldde hij zich dat? Ik houd het schouwspel in de gaten en denk bij mezelf: “Kerel, je hebt buiten toch al afscheid genomen? Wat sta je daar nog? Ga naar huis en kijk de porno op je computer of ga naar haar foto staren. Sms haar hoeveel je haar nu al mist, maar ga in vredesnaam niet tien minuten op het perron staan te wachten tot haar trein vertrekt! Je kunt toch niets meer voor haar doen! Ben je soms bang dat ze de trein uitstapt als je eerder weggaat en loog tegen jou en stiekem naar een ander schatje gaat?!” Het moet een bijzonder meisje voor hem zijn. Dan gaat de mechanische fluit en de deuren sluiten zich sissend. Hij kijkt op van z’n Ipod en zij van haar Iphone, of was het nu andersom. In ieder geval kijken ze elkaar voor een laatste keer aan en dan zie ik het waar hij op wachtte, de twinkeling in haar ogen en een liefdevolle blik. Vertederend… maar had ze dat niet tien minuten eerder kunnen doen?! Staat hij daar te koukleumen en zichzelf in mijn ogen wanhopig belachelijk te maken. Ik hoor het Hank Moody al zeggen: “Woman!”
’s Avonds zit ik met Ronnie op het perron te wachten in Hoogeveen en een gast aan de overkant van het perron vraagt ons om vuur. Hoewel het altijd handig is om bij je te hebben, heeft geen van ons vuur. Even later komt er een roker aan onze kant van het perron staan en de roker aan de andere kant ruikt zijn kans. “Tuurlijk”, zegt onze roker op de vraag of de overkantroker zijn vuur mag lenen. Hij gooit de aansteker over de beide treinsporen heen en de ander vangt hem bijna. “Wat een vertrouwen”, denk ik bij mezelf. Niet dat zo’n aansteker veel waard is, maar als je geen vuur hebt als roker, dan heb je er soms goud voor over. De overkantroker gooit de aansteker na gebruik even hard terug en beiden zijn content. “Roken verbroedert”, denk ik bij mezelf. Het schept een band. Onze roker was goed bezig.
Dan komt de trein en brengt mijn weekend tot een goed einde. De Alfons show (zie www.fitboys.nl, ik kan de verwijzing niet laten) zit erop, maandag wacht het werk weer.
PS. Ik zat eigenlijk te bedenken, we moeten geld vragen voor verwijzingen naar ‘merken’ als sluikreclame tussen de column regels door.

Ronald
1 april 2010 - 18:46

Hupsee, dan reageer ik even op dit meesterlijke stukje tekst van onze vriend A. Pot!
Schijnbaar hoort het zo dat je blijft wachten tot de trein vertrekt, al is dat onzin. Het is een ongeschreven regel, net zoals het vasthouden van elkaar hands wanneer je naast elkaar fietst als je net verkering hebt!