Qiqong
  • 22 november 2008
  • Alfons
  • 0 reacties

Ik zat rustig op mijn fiets. Het was droog en de zon scheen achter de wolken. Op weg naar huis op mijn stalen ros met èèn trapper. De andere trapper mis ik al sinds het feestje bij de familie Seubring. Het maakt het fietsen er niet gemakkelijker op, maar ik stel me er op in. Enkel en alleen omdat ik te lui ben om een nieuwe trapper erop te laten zetten of domweg te kopen.
Het is nu zaterdagmiddag, twee uur. Normaal gesproken is er nu iets met voetbal. Vandaag niet en dat is ook wel eens fijn. Volgende week vieren we sinterklaas. Daar moet ik nog steeds voor aan de slag. Natuurlijk heb ik al een lootje getrokken net als ieder ander teamlid, maar mijn gedicht is nog niet klaar en het pakje moet nog gekocht worden. Vorig jaar had ik een surprise in elkaar geflanst, maar dat ding was al stuk voordat ik bij ‘Koos’ was gearriveerd. Dit jaar dus maar al mijn energie steken in het gedicht. Dat zal wel lukken. Maar wat kan wel en wat kan niet gezegd worden? Het is een dilemma waar ik mee worstel. Ik wil de beste jongen, man of vrouw nu alvast op de hoogte stellen: het is niet persoonlijk bedoeld, slechts mijn plicht aan sarcasme om de regels te schrijven.

Ik vervolg mijn weg op de fiets, bijna ben ik thuis. Normaal stond mijn fiets nu tegen het hek bij het sportpark. Mijn eigen uitgevonden plekkie om de chaos van het fietsplein te vermijden. Een ramp is het om in die chaos een fijn plekkie te vinden en niet een andere fietser in de weg te zitten. Dus stal ik hem tegen het hek rondom het hoofdveld, op het hoekie. Vervloekt is de fietser die mijn plekkie inneemt, alvorens ik arriveer. Het getuigt van weinig creativiteit vind ik. Zoek je eigen plekkie. Of heerst dan toch het spreekwoord: beter goed gejat dan slecht bedacht?

De telefoon gaat, wat zal ik vandaag eens doen na het schrijven van mijn column?

Ik fiets de hoek om en de oprit van mijn huis op. Wis en waarachtig, wie zit daar op het bankje in onze voortuin? Als ik het niet dacht, Edward.

“Wat kom je doen?”
“Ik kom pieken vangen.”
“O ja, dat is ook zo. Kom even mee naar binnen. Financiën regel je niet buitenshuis.”
“Een waar woord. Ik volg.”
“Hoe gaat het?”
“Ik ben een blije egel.”
“Hoe komt dat zo?”
“Verbaast je dat?”
“Eerlijk gezegd wel. De laatste keer dat ik je sprak was je tweede geëindigd op het BPT (bos poker toernooi).”
“Het was inderdaad teleurstellend dat ik mijn titel niet geprolongeerd had. Maar zo blijven er uitdagingen liggen voor me.”
“Goeie instelling.”
“De enige instelling. Hoe gaat het met jou?”
“Ik heb het druk. Mijn column komt een dag later op de proppen dan normaal. De productie van onze korte film neemt meer tijd in beslag dan we bezitten. En ach, het zijn luxe problemen. Toch geeft het veel onrust, zoveel willen.”
“Het is fijn om te weten wat je wilt. Beter om te weten dat alles goed is.”
“Alles goed is? Dus je kunt niets fout doen?”
“Als je handelt vanuit liefde niet.”
“Die wetenschap scheelt een hoop schuldgevoelens.”
“Alles gebeurt met een reden.”
“Diepgang op de zaterdag egeltje van me. Zeg hier is je geld. Nogmaals bedankt dat je ëën van de hoofdrollen op je wou nemen. Sjakie Kippengaas en ik waarderen het zeer!”
“De eer was aan mij. Tot een volgende keer!”
“Tot dan Edward!”

Edward heeft Sjakie en mij een dienst bewezen door in een korte film zijn gezicht te tonen. De productie zal binnenkort op PloeP.com te bewonderen zijn!”

Ik weet al wat ik ga doen, ik ga in de kantine hangen! Deze is namelijk vanaf drie uur geopend en maat Joost belde mij net. Ik zal de fiets pakken met twee trappers. Niet dat mijn fiets gemaakt is, het is mijn vaders werkfiets die ik zal gebruiken. Vader is namelijk ook vrij. Wie weet keuvel ik ook met hem een eind weg in de kantine. Waar zal de middag ons heenbrengen?

Er zijn nog geen reacties