Spelen
  • 7 februari 2021
  • Alfons
  • 0 reacties

Het ding jeukte me in de klauwen, maar ik wachtte tot ik het juiste slachtoffer had gevonden. ‘Gewapend’ begaf ik mij steeds verder van huis, een klein uitstapje in Winter Wonderland.

Het avonddonker was net gevallen, het zal half zeven zijn geweest en Foske vond het te koud worden buiten. Ze had zelf uitgevonden hoe ze een sneeuwengel kon maken waarmee ze mij wederom blij verraste. Nu had ik even het rijk alleen en met de sneeuwbal jeukend in m’n hand liep ik richting het plantsoen. Twee papa’s torsten hun sleden een glad heuveltje op om zichzelf op een ritje naar beneden zoeven te trakteren. ‘Nee, nee, dat was echt de laatste keer,’ spraken ze hun wachtende kinderen onderaan de heuvel toe. ‘We gaan nu naar huis.’ Een moment later vloog m’n sneeuwbal bovenin een openbaar urinoir. Onschuldig liep ik verder de hoek om, mocht er iemand met de broek op de enkels uit stormen, wist ik van niks.

De gekleurde slingerlampjes van restaurant Zondag ondersteunden de lantaarnpalen in het speelse karakter van het landschap dat zich voor mij opwierp. Vlagen wind bliezen venijnig sneeuwscherfjes langs m’n gezicht, waardoor het beeld niet altijd scherp te stellen was, maar voor mij zag ik de uitnodiging om te komen spelen met andere mensen. Iemand langlaufte over een pad, studenten gleden van de hoogste heuvel af op alles wat maar wilde glijden, fotografen stonden te turen achter hun statief om de juiste sluitertijd te vinden en het kind in mij zocht iemand voor m’n tweede sneeuwbal. Lopend in deze sferen besefte ik dat iedereen was buiten gekomen om te spelen. Er hing gelach, tevredenheid en dankbaarheid in de lucht. Wat een weelde. Ik nam de uitnodiging met beide handen aan.  

Er zijn nog geen reacties