- 3 april 2022
- Alfons
- 0 reacties
‘Hé Alfons.’ Ik draaide m’n hoofd naar waar ik m’n naam hoorde. ‘Oh, hé verdikke ik had jou helemaal niet herkend. Sorry. Ik liep zomaar voorbij.’
In de lokale pizzeria kwam ik m’n ouwe buren tegen. Het zijn beste mensen en ze vroegen hoe het met me ging. ‘Ja prima, Foske is fantastisch,’ en ik legde uit wie Foske is en hoe oud en wie haar moeder is en over ons leven in stad. Openhartig ging ik van start en zonder na te denken ging ik in die trant over naar hen. ‘Hoe is het met jullie tegenwoordig? Is het leven wat genormaliseerd, als dat al dat kan? Of …’
Opeens was hij daar, hun verongelukte zoon. Als ik hen zie, denk ik meteen aan hem en ik bracht hem terloops ter sprake tijdens hun diner.
Het leven zonder hem ging inmiddels redelijk. De ene dag beter dan de andere, maar er was weer een soort van controle. Ze spraken bedachtzaam, alsof dat koord waar ze balans op dienden te houden zich opeens toonde. Beiden liepen ze met steeds minder moeite over het koord, maar de diepte liet zich voelen. Maar voor die diepte bedankten we elkaar. ‘Mooi dat je ernaar vraagt,’ sprak hij uit. Dat bleek niet de gewoonte te zijn. Dat begrepen ze ook, maar toch. ‘Hij neemt nog steeds een grote plaats in jullie levens in.’ ‘Ja,’ beaamden ze beide met een glimlach.