- 2 december 2013
- Alfons
- 2 reacties
De wereld die je binnenin je hebt. Die jij creëert, elke dag opnieuw. Schijnt de zon in jou, dan maakt het niet uit wat voor weer het buiten is. Glorieert er hoop achter jouw horizon, dan ligt in alles wat er op je pad komt een glimp van geluk. Jij ziet mooie dingen, omdat jij mooie dingen ziet.
Mijn wereld. Als u mijn columns leest, treedt u dikwijls mijn wereld binnen. Ik ben een hoopvolle jongen. Ik geloof in utopieën. Ik droom ervan om held te zijn. Terwijl ik niet eens de held hoef te zijn, maar waarschijnlijk nog meer voldoening haal uit de assist. Mijn wereld bestaat uit naïviteit soms. Als ik de mist inga, had ik beter moeten weten, en niet zo goedgelovig moeten zijn. Goedgelovigheid lijkt wel buiten de realiteit te staan. Soms sta ik ook liever daar, buiten de realiteit. Ik heb geen antwoorden op zwarte piet discussies of enige nasleep hiervan met Gordon, Daphne Bunskoek en zelfs Bob Dylan. Discriminatie&racisme vieren hoogtij in de media.
Ik heb het even opgezocht, en voor de duidelijkheid. Dit is wat internet onder de begrippen verstaat: Racisme is ‘de opvatting dat het ene menselijk ras superieur is aan het andere’. Discriminatie is ‘het ongelijk behandelen of achterstellen van een bepaalde groep mensen, op basis van zeer uiteenlopende kenmerken zoals ras, afkomst, geaardheid, sekse of religie’.
Ebru Umar schreef op 29 november in haar column in de Metro dat racisme niet mag in Nederland, maar dat iedereen racist is. Zij schrijft: ‘Heb hét lef om in de spiegel te kijken en te zeggen: “Ich bin ein racist.” Zij schreef dit omdat ze vol vooroordelen zit, en iedereen dat doet. Heeft ze bijvoorbeeld iemand aan de telefoon die ze niet kent, dan verwacht ze dat zo iemand blank is. Niet Chinees of Surinamer of Marokkaan. Ze heeft een discriminerend verwachtingspatroon, maar ze is zich er wel bewust van. Wij sluiten mensen uit. Scheren mensen over één kam. Willen ons onderscheiden van anderen. Ze heeft gelijk ben ik bang. In haar optiek ben ik racist, ik sluit mensen buiten mijn wereld.
Ik werd bang van die conclusie. Hij zat me dwars. Ik een racist? Ja, als ik op straat loop en ik hoor twee meisjes luid praten met populaire woorden over die jongen die niet goed voor haar is, en over die mooie schoenen in de etalage. Dan verwacht ik geen jongedames achter in hun twintig te zien. Ik had er een beeld bij, en op details na, klopte het beeld (pubermeisjes).
Waar hem echter de schoen, volgens mij in de hele landelijke discussie, wringt: ik voelde mij niet verhevener boven hen. Natuurlijk was ik blij dat ik niet één van de twee pubermeisjes was, maar dat komt omdat ik blij ben met wie ik ben. Niet omdat ik mij superieur aan hen voel. Ik probeer mij altijd open op te stellen naar anderen, en kan pas een oordeel over hen vellen, als ik hen individueel leer kennen. Als persoon. Als individu. Het ligt aan mijn bui hoeveel geduld ik hiervoor soms heb, maar dit terzijde.
Morgan Freeman gaf mij wijsheid in de hele discussie. Een leidraad naar het ideaal. De utopie wellicht. ‘Stop met het praten over rassen, als je een einde aan racisme wilt maken’. In het filmpje op internet (Morgan Freeman on Black history month): ‘Ik stop ermee om jou een blanke man te noemen, en ik vraag jou om te stoppen mij een zwarte man te noemen. Ik ken jou als Mike, en jij mij als Morgan.’
Duidelijk lijkt me. Het is een lastige discussie, vandaar dat ik meer woorden dan normaal aan mijn column wijdde. Toch kom ik aan het einde, terug bij het begin. Als de zon niet bij iemand van binnen schijnt, dan schenkt hij jou ook weinig licht.