- 10 juni 2014
- Ronald
- 1 reactie
Ik werd wakker en het eerst wat ik dacht was “potverdorie, geen koffie”. Hoe ging ik dat nu oplossen. Alfons had zelfs geen oploskoffie, wel een waterkoker. Die gebruikte ik dan maar voor mijn Noodles.
Toen maar even wat muziek aanslingeren. Mijn oren fluisterde: “Niet te ruig beginnen” en dat deed ik dan ook niet. The Front Bottoms leek me wel geschikt en zo geschiedde het. Intussen de Noodles opeten en hier en daar een paar woorden naar Alfons gooien, zodat hij ook tevreden zou blijven. Schijnbaar was het niet genoeg, want hij ging ervandoor richting de douche.
Ah, eindelijk wat tijd voor mezelf. De nieuwsberichten vlogen over het scherm en mijn ogen werden aan het werk gezet. En net als je lekker aan het lezen bent moet je schijten. Ik was enigszins verbaast, want ik had immers geen koffie op, maar mijn lichaam had daar schijt aan. Huppakee, nadat ik dat achter mij had gelaten ging ik weer verder met mijn bezigheden. Alfons was inmiddels ook weer aanwezig en bood mij een glas met sap aan, terwijl hij er een voor zichzelf inschonk. Ik besloot hem aan het werk te zetten door “ja” te antwoorden, deels om hem te straffen voor het feit dat hij geen koffie in huis had. Alfons zei verder niet zoveel en ik besloot toen maar hetzelfde te doen wat hij deed, ik ging richting de douche.
Terug van een frisse douche viel ik neer op de bank. Ik pakte mijn telefoon om te kijken hoe laat het was, stopte hem terug in mijn broek zak en ontdekte dat ik nog steeds niet wist hoe laat het was. Het was tijd voor een sms, dacht Thomas. Ik was de ontvanger en we stuurde wat korte berichten heen en weer. Ongeveer een uurtje later zaten Alfons, Thomas en ik op een terras en had ik mijn eerst koffie te pakken. Thomas probeerde een aantal biersoorten en Alfons bleef trouw aan de cola berenburg. Unaniem werd besloten dat Anne plaats mocht nemen aan onze tafel en zei accepteerde de uitnodiging. Zij vond ook dat het meisje naast ons te veel make-up op had. Een aantal wolken, regendruppels en de tijd vloog aan ons voorbij. We gingen wat eten bij de pizzabakkerij Hans en Johnny. Ik weet niet wie onze pizza heeft gebakken, maar Alfons gokte Hans. Na een tijdje was mijn bord, glas en portemonnee leeg en namen we afscheid. Ik fietste op zijn Bartjes richting het station en kocht een treinkaartje bij de automaat. Het was een van die zeldzame momenten dat de conducteur de treinkaartjes kwam controleren. Ik gaf hem mijn treinkaartje, hij keek er naar en keurde hem goed zonder te knippen en liep verder. Wat is dat voor half gebakken werk, dacht ik bij mijzelf. Ach, ik hoef me daar niet druk om te maken. Ik zakte onderuit, deed me ogen dicht en dacht aan de gezellige middag die ik met mijn vrienden had.