Ontmoetingen
  • 25 juni 2013
  • Alfons
  • 0 reacties

“Vrouwen zijn net sombrero’s. Ze zijn mooi om naar te kijken, maar je moet ze niet opzetten.”
Ronald Goedemondt.
Afgelopen donderdag tot en met zondag hing ik op Terschelling, Oerol, en ik heb me er uitstekend vermaakt. Toffe mensen ontmoet, en één van hen quootte Goedemondt’s grap.
Vrouwen zijn net kunst in mijn ogen – ik raak er niet op uitgekeken, maar begrijpen is een heel ander verhaal. Zoals Hank Moody al beschreef, ze hebben allemaal iets prachtigs in zich wat je enkel en alleen kunt bewonderen.
Ze zit op het heuveltje, na het kleine trapje. De grote trap ligt achter haar, tegen een duin in het woeste Terschellinger landschap. Ze schrijft in een klein notitieblok. Af en toe pakt ze haar telefoon om hem een blik te gunnen. Per toeval ben ik hier beland. Deze vrijdag op Oerol beweeg ik mij zonder groep en uit nieuwsgierigheid besloot ik hier van mijn fiets af te stappen. Twee vrijwilligers staan onderaan de kleine trap en één van hen vraagt mij of ik hier voor de expeditie ben. “Nee, ik was nieuwsgierig en fietste toevallig langs,” antwoord ik. Ze kijken verrast. Ik kom enthousiast en blij over, dat zie ik aan hun reactie. Het meisje kijkt op, heft haar pen van het papier, neemt me op, en schrijft weer verder. “De expeditie begint over tien minuten.” Ik vraag nog één of twee zaken om de situatie waarin ik ben beland helder te krijgen en kwispel voortdurend met mijn staart. Ik verkeer in constante opwinding over mijn vrije dag, omgeven door de rijkdom aan intellect en diepgang, verscholen in cultuur. Hoezeer de menigte ook binnendruppelt, ik voel me verbonden aan het meisje bovenaan de kleine trap. Die er tot mijn verrassing niet meer zit. Ik kijk om me heen en ontdek haar knot achter een vrouw. Ik richt me weer op mijn telefoon. Via de email krijg ik diensten werk binnen en ik beantwoord en noteer ze in mijn agenda. Nog twee minuten te gaan. Het meisje stapt op mij af. Ze heeft mooie donkerbruine ogen. Haar gezicht bevat schoonheid, maar niet te opvallend. Hij ligt voornamelijk in haar glimlach. “Dus je kwam hier toevallig langs en stopte?” “Ja, dat klopt.” “Wat leuk.” “Dank je.” “Welke tour ga jij volgen, de filosoof of de bioloog?” “De filosoof,” antwoord ik. Mijn hoofd stelt allemaal vragen: ‘Wat zou ze van me willen? Heeft ze grote borsten? Dat kan ik niet zo goed zien. Waar komt ze vandaan? Wat moet ze van me? Wel leuk dat ze naar me toe komt. Ik wist dat er iets met haar was toen ik haar zag.’ “Ah die wil ik ook bekijken.” “Gezellig.” De rij dromt zich naar voren, de grote trap op, de voorstelling gaat beginnen. Bovenaan de trap wacht een jonge vrouw ons op. Ze vertelt de groep dat ze deze tour met de bioloog mee kunnen lopen of met haar, de filosoof. Ze raadt stellen aan om zich op te splitsen, zodat ze achteraf vanuit beide perspectieven tot gesprek komen. De filosoof is klaar met praten, we moeten kiezen. Ik heb al gekozen, en twijfel niet. Het meisje kijkt me aan en zegt: “Ik kies toch voor de filosoof.” “Toch?” “Ja, in plaats van ons op te splitsen.” “Oh, dus we zijn een stel.” “Ja,” glimlacht ze. ‘Dat is voortvarend,’ denk ik. ‘Dat gras heeft niet eens de kans om te groeien.’
De filosoof nam ons mee aan de hand van de vraag: “Staat de mens tegenwoordig buiten de natuur?” We volgden haar en met verschillende tussenpozen, kwam ze tot het einde van onze tour. Het meisje en ik zouden inmiddels voor buitenstaanders als stel door kunnen gaan. Een stel dat zijn weg gevonden heeft, en los van elkaar ook samen is en beweegt. Ik sprak nog even met de filosoof en alsof het zo hoorde, stond ze naast me en luisterde mee. Het zat erop, we liepen naar de grote trap.
“Ik heet trouwens Alfons,” benoem ik. ‘Anders weet ik niet hoe het meisje heet die mij verbaasd,’ dacht ik. “Brigitte,” en ze steekt haar hand uit. “Hallo Brigitte, leuk om je te ontmoeten.” “Van hetzelfde.” De trap lopen we af en ze vraagt wat ik doe. Ik antwoord en vraag wat zij doet. Zij antwoordt. We komen beneden bij onze fiets. “Ik ga naar rechts,” geeft ze aan. “Ik ga naar links,” geef ik aan. ‘Rechts heb ik al gezien en jij gaat naar je vrijwilligerswerk, dus zo is het goed,’ bedenk ik. “Ok, bedankt en leuk om je ontmoet te hebben!” “Van hetzelfde!” We kijken elkaar nog één keer aan en glimlachen. Dat was het. Geen nasleep: geen facebook, geen telefoonnummer. Een verrassende ontmoeting en een fijn gevoel. Bedankt.

Er zijn nog geen reacties