Watergeuzen
  • 4 oktober 2010
  • Alfons
  • 1 reactie

Half drie zaterdagmiddag en daar liepen we over het Binnenhof in Den Haag, waar alle politieke beslissingen vallen. Niet op het Binnenhof dan, maar wel in deze stad. In het gebouw waar ik mij aan vergaap. Het oude kasteelachtige gebouw en ik vraag me af hoe lang die al bestaat. Hoeveel ridders zijn hier ter paard gestegen om ten strijde te trekken en de stad te beschermen tegen rovers en ander gespuis. Ter land of te water, gestreden werd er! Oo Watergeuzen waar zijn we gebleven? De o zo trotse Hollandse strijders van weleer!
Hoe Leonie en Henrike hier zomaar aan voorbij kunnen lopen, ik snap het niet! Ik sta stil en bekijk het gebouw van top tot teen en tot twee keer toe 360 graden in de rondte. De oude watergoten die uit de muur komen en het water zo’n vijftien meter naar beneden laten kletteren. De oude stenen die al jaren onder grote druk staan, maar nog steeds niet bezwijken. En dan is er nog dat ene torentje….welke van de zoveel is het eigenlijk?
Deze dag vergadert de CDA fractie met hun achterban om te kijken of het kabinet zich daadwerkelijk mag vormen met de gedoogsteun van de PVV. “Hoe werkt dat eigenlijk, gedoogsteun?” Beide dames kunnen mij geen duidelijk antwoord geven. Misschien geldt dat wel voor het merendeel van de Nederlandse bevolking. Waarschijnlijk omdat dit merendeel het aan de reet zal roesten wat er hier in Den Haag gebeurd. Zolang ze onze levens maar niet te rigoureus beïnvloeden.
Ik bedenk me dat ik normaal op dit tijdstip over de velden jakker, niet langer meer onvermoeibaar, maar nog steeds met de wil om te winnen. Hoe relatief is deze wil. Buiten het veld kan het me gestolen worden, maar binnen de krijtlijnen is niets belangrijker. Raar hoe zoiets werkt. Ik zal later op de middag een sms van Fix Up ontvangen waarin staat getypt dat we verloren met twee tegen drie.
Op dat moment zit ik in de trein richting Amsterdam. Hier wacht mijn nichtje op mij en we gaan uit eten. Als ik arriveer op ‘centraal’ zie ik dat het regent. Dat moest maar eens afgelopen zijn, maar niemand doet het stoppen. Dus lopen we samen door de regen. Ze noemt het ‘regen die niet hard is, maar waar je wel nat van wordt’. Ze heeft gelijk en het werd alleen maar harder.
Ze woont nog niet zo lang in de stad en het wordt even zoeken naar een leuke eetplek. Dat ze er nog niet zo lang woont, is duidelijk te merken. Ze loodst ons feilloos de roze buurt in aan de grachten. “Ach, dan hebben we die ook eens gezien,” en we lopen een straat in waar de verlichting weer gewoon geel is.
Later op de avond zitten we na te genieten van ons toetje en de bediening ruimt de andere tafels op en bedekt ze weer met schone servetten en servies. Onze serveerster staat op het punt richting de trap te lopen, wanneer er anderhalve meter voor haar een stuk gipsplaat van anderhalf bij één meter uit het plafond naar beneden komt vallen. Verstijfd staart ze naar het tafereel. De baas komt voor de tweede keer kijken en ziet dat dit stuk beduidend groter is dan het eerste stuk dat een uur geleden naar beneden viel. Wederom is niemand gewond geraakt, maar dit loopt voor hem de spuigaten uit. “Het dak lekt”, en er was nog iets met de goot en een vijf jaar durende strijd met de huisbaas, volgens de baas. Ik zei toch dat het beter afgelopen kon zijn met die regen!
Woest grijpt de man zijn telefoon en spreekt voor de tweede keer de voicemail in van de huisjesmelker.
Niemand die hem helpt in vijf jaar tijd. “Waar zijn de Watergeuzen gebleven?!”

Jennifer A
6 oktober 2010 - 21:39

Laat die Watergeuzen maar ‘komen’….