- 8 juli 2012
- Alfons
- 2 reacties
Aanstaande zaterdag ben ik jarig, 31 jaar word ik. Vorig jaar spanden de jongens nog een doek voor m’n huis in Groningen – ‘Ondanks het gevaar, Alfons 30 jaar!’ Iedereen spotte namelijk in de dagen vooraf: “Alfons, 30 alweer, wat oud. Kloten zeker!” Waarop ik antwoordde dat ik blij was dat ik de 30 behaald had in deze gevaarlijke wereld.
Vorig jaar gaf ik de dertiende ’s avonds in Groningen een feestje voor vrienden, en de 14e een feestje in Beilen voor de familie.
Dit jaar geeft mijn oudste zus op de 13e een afscheidsfeestje, omdat haar ega de 14e vertrekt naar Zwitserland. Ze gaan daar samen in ieder geval voor een jaar wonen en misschien wel langer. De 14e is mijn andere zwager jarig en dan vieren mijn andere zus en hij hun verjaardagen. Zij is namelijk, elk jaar weer, twee dagen na ons jarig. Daarom, en omdat ik mijn geld in 6packbeilen en mijn nieuw aangeschafte mini wil steken, vier ik mijn feest ergens eind augustus. Om het eerste (hopelijk geslaagde) seizoen 6packbeilen af te sluiten en mijn verjaardag alsnog te vieren.
Afgelopen donderdagavond begaf ik mij in de stad met een groep Usva vrijwilligers. Bij Usva doe ik in Groningen vrijwilligerswerk voor het publiciteitsteam. We hingen en dronken wat in de rondte en op een gegeven moment stelde iemand de vraag hoe oud ik was. Soms, als ik met Edwin in de stad zwerf, antwoord ik vierentwintig. Nu zei ik, dertig. Gewoon, omdat Edwin er niet bij was om de pret te delen. “Hah dat kan niet. Even eerlijk, hoe oud ben je?” Ik herhaalde mijn antwoord. “Nee nee nee, niet liegen.” Wederom, voor de laatste maal, gaf ik aan dertig te zijn. “Dat kan niet,” zei de gast. “Je gedraagt je niet als iemand van dertig.”
Ik vatte het op als compliment. Er jong uitzien is wat iedereen wil. Blink 182 zingt echter ook “I should act my age. What’s my age again?” Moet ik mij anders gedragen? Ach nee, ik moet niks, dus ik verwierp de twijfel. We zitten in de Poelestraat op een terrasje. Een zwerver vraagt of we een krant van hem willen kopen en ik geef hem mijn laatste kleingeld. Het blijkt een gratis krant te zijn en niet ‘de Rieper’ die ik verwachtte. De rest aan tafel lachte. Om de één of andere reden sprak ik ondertussen voorbijgangers aan en vroeg of ze de volgende dag naar school moesten. Daarna stond ik op van tafel en gooide m’n krant als prop door het open raam van een dronken gast die boven onze kroeg woonde. Helaas sloot hij net het raam en de prop viel op het hoofd van een jongen die voorbij liep. Hij keek mij aan. Ik keek hem aan, daarna keek ik demonstratief naar boven en zei: “Zo, die gast gooit dat zo op je hoofd!” Hij keek ook naar boven en begon te schelden richting het raam. Zijn vriend keek mij aan en hij had mij door. “Jij deed dat of niet.” “Ja, die klootzak sloot net z’n raam.”
31 jaren en ik kan nog niet eens een krantenprop door het raam gooien. Ik heb nog veel te leren.