Alcohol
  • 5 juli 2020
  • Alfons
  • 0 reacties

Ongebreideld kan ik zijn met drank op. Op twee bruiloften van de schoonfamilie bracht ik veel gezelligheid met me mee. Aan het einde van de eerste bruiloft zong en danste ik met de band op het podium. Op de tweede bruiloft voerde ik een amicaal gesprek met de bruid haar vader, ik sprak de man voor het eerst. Rond middernacht duwde ik de slagboom van de camping omhoog zoals het een nette heer betaamt. We bleven slapen en de volgende dag zat ik met een groen gezicht en een zakje in handen naast m’n vriendin in de auto. Met een rekening van de kapotte slagboom in m’n broekzak. Saillant detail – op de eerste bruiloft zag ik m’n schoonouders voor de tweede keer.

M’n relatie met alcohol vind ik ingewikkeld. Op zo’n avond pluk ik er de vruchten van, maar na twee dagen komt er pas weer wat uit m’n handen. Dan ben ik tevreden met wat ik op een dag heb gedaan. Na een avond drinken ben ik minder energiek, minder gezellig zelfs. Dan wil ik mij terugtrekken en de boel de boel laten. Zeker als ik twee avonden achter elkaar gedronken heb. Ik ben overdag blijer met mezelf als ik de avond ervoor niet gedronken heb. ‘Maar je drinkt al zo weinig,’ zou m’n vriendin zeggen. Toch denk ik er wel eens over na om helemaal niet meer te drinken.

Echter ontslaat zo’n borrel mij ook van verantwoordelijkheden. Ik hoef dan van mezelf even helemaal niks. Dan mag ik alles zeggen en bijna alles doen. Dat gevoel is fantastisch. Alsof ik mezelf ontsla van m’n zelf opgelegde plichten. Misschien is dat het, dat ik een soort schuldgevoel heb de dagen erna, omdat er te weinig uit m’n handen komt en ik niet de man ben die ik een ander gun. Ach, misschien til ik er te zwaar aan en moet ik mij aan de Sonnemaat regel houden: ‘Je moet gewoon meer drinken, dan kan het je niks meer schelen.’

Er zijn nog geen reacties