- 3 december 2023
- Alfons
- 1 reactie
Er leken weinig woorden voor nodig om haar in een staat van verwondering te brengen. Ze luisterde aandachtig en dacht dat het over haar ging. In elk woord herkende zij zichzelf.
Wie dacht ze dat ze was? Waarin herkende zij zich? Het was een uiterst zorgvuldig geschapen beeld. Een beeld waaraan ze wilde voldoen, waarvan ze zichzelf wilde overtuigen dat zij het was. Maar diep van binnen heerste twijfel. Was er echte herkenning in de boodschap of ‘gewilde’ herkenning? Sloot het aan bij haar onbestemde gevoel? Wat weer de vraag opriep of ze tot iets bestemd was.
Ze geloofde dat ze ‘het’ zou weten als ze ‘het’ zou zien. Dan zou ze ‘het’ herkennen als waar. Nu dwaalde ze in een wereld die uit alles bestond, behalve zekerheid. Rijden door de mist. Varen zonder zicht. Vaak vleugellam. Ze gaf er de voorkeur aan om grip te hebben op zaken, maar voelde zich met de dag vermoeider worden om hiervoor te moeten werken. Ze kon het maar beter loslaten en zich laten vallen. Wat had dat harde werken haar opgeleverd? Strijd en spanning, maar geen zekerheid. Alles veranderde altijd, niks stond vast. Hoe kon ze daar grip uit halen?
Nee het was het loslaten van dat uiterst zorgvuldig zelfgeschapen beeld, en het zich erbij neerleggen dat alles altijd verandert, dat haar rust zou geven. Dan kon ze meebewegen op de golven van het bestaan. Deinen door te aanvaarden, en niet verzuipen door verzet.