Baasjescomplex
  • 15 januari 2018
  • Alfons
  • 0 reacties

Aan de wandel in’t plantsoen en voor mij dook een tafereel op. Een jongeman stond vanaf tien meter zijn hond te beschreeuwen: ‘HIER! HIER! HIER!’ De hond bleef rondsnuffelen bij eenden aan de rand van het water. Naast de kerel stond een jongedame die het zich liet geworden. Zij had hier niks mee te maken en leek niet onder de indruk terwijl de jongeman goede sier wilde maken met z’n hond. De hond had hier geen boodschap aan en bepaalde zelf wanneer hij ‘hier’ kwam. Uiteindelijk besloot hij schoorvoetend te komen en de baas sprak hem vermanend toe. Luisteren moest ie, want zo maakte de jongeman geen indruk op de jongedame. Het drietal vertrok rechtsaf, de hond haalde z’n staart weer tussen zijn benen weg. Ik sloeg een parallelweg in, een heuvel scheidde ons.

In gedachten was ik ergens anders tot ik opeens de hond vanaf de heuvel voor me langs de straat zag oversteken. Zijn baas was nergens te bekennen. Ik lachte in mezelf, wat een mooie rebelse hond. Van zo’n baas zou ik ook op de vlucht slaan. Ik verwachtte het baasje woedend stormend achter hem aan, maar in geen velden of wegen was hij te bekennen. Dus ik bleef staan wachten. En wachten, en wachten. Die kerel moest toch een keer op komen dagen en dan wilde ik zijn reactie zien. Zevenenhalve minuut heb ik staan wachten tot de baas z’n hond mistte. Vermoedelijk had het meisje hem erop gewezen dat hij weg was. Zou hij weer gaan schreeuwen? Vermoedelijk deed hij dat vanwege eventueel bekijks niet. Langzaam liep hij op de viervoeter af en deze dook angstig opzij. Hij greep de rebel bij z’n nekvel, tilde z’n voorvoeten op en fluisterde hem boos in z’n oren toe. Z’n staart kwispelde niet langer en dat vond ik jammer.

Er zijn nog geen reacties