De CC
  • 14 oktober 2013
  • Alfons
  • 1 reactie

November tweeduuzenddertien. De bazin zit met mij aan tafel, we voeren een zakelijk gesprek. ‘Drie keer is je contract verlengd, wij doen niet aan vaste contracten, dus je moet er drie maanden uit.’ U heeft vast wel eens van de regeling gehoord, zo doen werkgevers dat. ‘Hah fijn, drie maanden vrij, bedankt! Wanneer kan ik beginnen?’ Dat mag ik uitkiezen, en ik kies vanaf één december tweeduuzendveertien.
Dit hele jaar weet ik dus dat ik straks drie maanden vrij ben. Wat ga ik met drie vrije maanden doen? Van alles schiet me te binnen, maar de droom die bovenaan de lijst blijft prijken, is – een boek schrijven. Als ik er bij stil ga staan, weten m’n gedachten niet hoe ik de klus moet klaren. Het maakt niet uit. Als een drang stuwt het schrijven me voort. Alsof er een honingpad voor me ligt, en ik de weg als een beer, likkebaardend volg. Hehe ‘baard’. Ik zei ‘baard’. Hehe.
In het laatste jaar van mijn studie schreef ik mijn eerste boek. Trots was ik er op! Maar ik was er niet tevreden mee. Hij miste terugkerende en aansluitende verhalenlijnen. Een kern waar de rest om heen zou dansen, vol grapjes, en fantasievolle kwinkslagen. Boek twee raakte ik kwijt. Ik huil er nog steeds om. Beelden ervan wenen in mijn hoofd als ik aan hem denk. Hij bestond slechts digitaal en alles wat digitaal is, is kwetsbaar voor de deleteknop. Boek drie schreef ik nog niet eens tot de helft af, net als boek vier. Waanzinnig interessant zijn ze. Ik miste echter wederom de kern.
Dus daar stond ik begin dit jaar. Met een plan, maar zonder handleiding. Rijk door ervaringen, en gewapend met de honger van de likkebaardende beer. Om het plan uit te kunnen voeren, moet ik geld hebben om drie maanden niet te hoeven werken. Ok, daar wil ik wel hard voor werken dit jaar. Om drie maanden met het boek aan de slag te kunnen, moet ik me voorbereiden op literair gebied. Ik moet op zoek naar m’n kernverhaal. Dus dat is wat ik heb gedaan. Vanaf februari (januari was ik lui) ben ik twee keer per week op de fiets naar ‘de Coffee Compagny’ gegaan, en het enige wat ik daar deed, was schrijven, schrijven, schrijven. Nou ja, niet ‘het enige’, want je moet er ook verplicht consumeren. Inmiddels hoef ik de consumptie niet meer te bestellen, mijn ‘brownie’ staat na binnenkomst al voor me klaar.
Ik had geen flauw idee waarover ik ga schrijven, en ik heb nog geen idee. Maar in de Coffe Compagny schreef ik gewoon. Niet altijd even fraai, maar ik stelde mijn vertrouwen in de wetenschappelijke uitspraak ‘geen resultaat, is ook resultaat’.
U kent mij, dus uiteraard, ik sloeg wel eens een weekje schrijven over. Maar altijd kwam ik terug naar ‘de CC’. Elke dag was nieuw. Elke dag was anders. Nu zeg ik tegen mensen, als ze vragen ‘hoe ver ben je?’ dat het een kwestie is van destilleren. Alle shit erom heen weg filteren, en de rauwe kern uitsmeren in eindeloze woorden. Welk genre? Autobiografisch-fictief. Alles wat ik schrijf, kan dus waar zijn, of niet.
Dé CC. Ik ben haar brownies, de serveersters, en haar bevolking dankbaar! De relaxte lederen bank, en de chille muziek. Ik hoop dat ik jullie eer aan doe. Ik moet nodig weer eens heen!

Gert
14 oktober 2013 - 08:21

Koffie, dat werkt wel fijn ja :)