- 29 juli 2013
- Alfons
- 0 reacties
Een Joodse moskee aan het einde van dé steeg (ja dezelfde steeg als hét schilderij) wordt getart door de blote borsten van een lekker wijf. Ze staat op de hoes van een porno dvd in de etalage van een erotiek shop. De shop ligt aan de overkant van de straat.
Zij is porno. Zij vertegenwoordigd de hel. Zij lacht in het gezicht van de Jood die de moskee uitloopt. Heilig en verheven als hij zich voelt. Zal de Jood durven kijken? Zal hij voor haar bidden?
Hij haat haar. Hij kwam haar tegen, om de hoek, en prikte haar borsten lek, waardoor ze stierf in zijn aangezicht aan silicone vergiftiging. “Hah net goed hoer!” dacht hij stiekem. Toen, plots, als een donderslag bij heldere hemel, herinnerde hij zich barmhartige passages uit de Tora. Hij zou schuld betuigen. Hij zou de wereld en zijn tijdstroom willen terugdraaien om haar te redden. Hij zou tot in het diepste van zijn balg voelen dat wat hij deed een zonde is.
Hij beging een zonde vanuit lust. De lust naar borsten. Hij voelde tegelijkertijd de poorten van de hel voor zich openen. Zijn geweten verdronk in de poel die dood en verderf vertegenwoordigde. Hij leed niet om haar dood, hij leed om zijn eigen. De aanblik van de poel en de poorten deden hem in elkaar zakken. Hij was de Jood die zich niet verhief zoals hij pretendeerde. Hij las de Tora eigenlijk voor anderen. Hij las omdat het van hem werd verwacht. Niet omdat hij om de inhoud gaf. De lusten die hij zogenaamd beteugelde, waren uit zijn krochten geslopen om zijn ware aard te laten zien. Hij vervloekte dé lust in de zielen van anderen, omdat hij er voor zichzelf geen vrede voor had gevonden. Waar daadwerkelijke vergeving in de inhoud van de Tora lag verweven als leer, las hij slechts een dogma van levensregels. Hij onderscheidde goed van fout. Hij oordeelde. Hij was god van de wereld.
Hij is mijn bevestiging van de schijnheilige mens. De pretenderende mens. De mens waar ik naar kijk. De mens die mij pijn zal doen. De mens waar ik niet tegen opgewassen ben. De mens die mij teleurstelde. De mens die ik waardeerde, vertrouwde. De mens die ik liefhad. De mens die ik niet begrijp. De mens waar ik teveel van hield. De mens waar ik niet van kreeg wat ik wilde. De mens die mij brak. Die mij eenzaamheid als cadeau gaf met een glimlach en een strik. Ik zie de Jood dagelijks. De Jood is mijn medemens. De jood is mijn blik op de wereld. En het enige wat ik wil…is een nieuwe bril!