- 24 september 2023
- Alfons
- 0 reacties
De jongeman, hij zal een jaar of zesentwintig zijn, stopt dagelijks om onze vensterbank liggende poes te aaien. Dat doen meer voorbijgangers, maar zijn ogen stralen een zachtaardigheid uit die z’n handen vertalen in tederheid. Poes lijkt hem meer kopjes te geven dan ieder ander, inclusief onszelf.
Een bekend gezicht. Door z’n jarenlange dagelijkse aanwezigheid, zou je bijna denken dat hij hier in de buurt woont. Hij is een feest der herkenning, heeft altijd een vriendelijk woord en glimlach te geef en voor kinderen is hij een vertrouwd gezicht. Tijdens corona heb ik hem een kerstkaart gegeven plus kleine bonus namens ons gezin, dat bracht hij in me teweeg. Over z’n werkgever is hij minder te spreken. ‘Als ze zo doorgaan hun personeel te behandelen, dan stop ik ermee.’ PostNL mag het zich aantrekken.
Soms fiets ik de jongeman in de stad tegen het lijf. Hij lijkt dan elders met z’n gedachten, z’n gezicht straalt dan enige somberheid uit die ik verwar met treurnis, maar het is m’n eigen treurnis over het zien van zijn gemoed. Ik steek vaak m’n hand op en glimlach. Hij tovert dan snel een warme glimlach tevoorschijn waarvan ik hoop dat hij de warmte voelt.