Gelijk of nu meteen
  • 15 november 2009
  • Alfons
  • 1 reactie

Dak je niet zie, betekend niet dat ik je ken.
Alsof iedereen nergens heen gaat.
Het slaat nergens op.
Das de mooiigheid.
Wat je niet snappen is ook niet wat ik bedoel.
Het giet er gewoon om dak het kan doen.
Begriep ie dat?
Het heuft ja niet!
Van niemand niet.
En daarom is denk dat hij het dee.
Het bent niet veul mensen die kunnen zeggen dat ze haor te grazen namen.
Ik kan wel zeggen dat de boome ver van de appel valt.
Maar dat zegt ja niks over wat ik zeggen wil.
Hij har het allange zegt.
Tegen die ander die ant luusteren was.
Hij zee tegen hum:
Ik zeg wat tegen joe en dan luuster ie.
De ander zee niks.
Hij luusterde allenig.
Da was een mooie stilte die volgde.
Mooi is niet altied schoon.
Zo kan er bloed vloeien en is het toch om het fijnsten weg.
Ach en die weg kan hij amper an volgen.
Het duuzelde hum in gedachten.
Rennen as een ezel is wat hij nie kun.
Dus dat deer e niet.
Vliegen as een rappe steen die overal langs giet.
Hij zag, maar nam niks waar.
Het har niks met zoeken te maken.
Hij was er gewoon even niet.
Dat moej geleuven.
Ik zeg het joe bij deze.
Gelukkig ken ik hum.
Hij dee wat e mooi vunden.
De wolken die hebben hum bedekt.
En hij hef zich er met bekogeld.
Het deur hum ja toch niks.
Hij was samen met heur.
Om het fijnsten weg.
Niet dak wat zeggen wil.
Want soms moej even niks probeern te zeggen.
En gewoon doen wat in je opkomt.
Ook al begrep geen mens je.
Dat heuft ook nie.
Ast maor omt fijnsten weg giet.
Dan schrief ik lekker deur.
Keihard benk een softe.
Ik lieg de waarheid an mekoar.
Iedereen is samen eenzaam.
Daj dit nog lezen is omdat ie beneit bent waart eindigt.
Ik kan joe zeggen, het eindigt hier.

Ronald
16 november 2009 - 16:13

Ik moest wel even mijn best doen om het te lezen, maar het is de moeite waard.