Goede daad
  • 25 januari 2016
  • Alfons
  • 0 reacties

Zeven uur in de winterochtend. ‘Doeg!’ vanaf m’n fiets zwaaide ik naar m’n vriendin die naar haar auto liep. Zij naar haar werk in alle vroegte, ik op huis aan. Half acht, ik lag oppe bank in m’n joggingbroek onder m’n slaapzak, Netflix te kijken, House of Cards. Ik had mezelf op Netflix getrakteerd eerder deze week, ten koste van maandelijkse donaties aan twee goede doelen. De donkerte verdween langzaam buiten, het leven ving aan. Elke burger vertrok naar zijn werk, vogels begonnen te fluiten, en ik? Ik at mezelf een lekkere tosti op de bank. Heel de dag was ik vrij en ik prees mezelf gelukkig. Wat een weelde, wat een leven! Vrijheid was de mijne, die joggingbroek ging niet meer uit. Met een glimlach bedacht ik mij dat ik dit goede nieuws wilde delen.

‘Ik vind het zo leuk dat je belt. De meeste mensen bellen als ze slecht nieuws hebben, maar jij belt om goed nieuws mee te delen. Zo leuk dat je dat bedenkt om te doen.’ Het was kwart over negen toen ik mijn moeder belde.
‘Ja ik dacht, dat vind je vast leuk om te horen.’ Dat beaamde ze. Sterker nog, ze moest er om lachen, en door de onnozele blik van een klein kind dat haar aan zat te staren, welke niets van haar lach aan de telefoon begreep, mondde het in een slappe lach uit. Het was een hele belevenis dit gesprek. De fanfare zette de stemming kracht bij, het circus paradeerde voorbij met toeterende olifanten en leeuwen die brulden. Ballonnen stegen op en kleurden de lucht, en aan de horizon scheen de regenboog als nooit tevoren. Zo mooi klonk de slappe lach van mijn moeder. Dit had ik mijn moeder in de ochtend bezorgd. Een mooi cadeautje met een strik erom door de telefoonlijn heen gedouwd. Hier, pak aan. En dat deed ze, met beide handen.
Een half uur later hingen we op, met een glimlach. Lulu berichtte mij daarna en ik vertelde wat ik zojuist gedaan had. Ze moest ervan glimlachen, ik was op dreef. Mijn taak zat erop, als ik bij de woudlopers zat had ik mijn goede daad voor de maand januari verricht.

Ik snoerde mijn schuldgevoel richting de twee goede doelen de mond. Ze moesten ook niet zeuren, ik steunde hen nog steeds, maar nu jaarlijks. Toen ik ze belde om op te zeggen, boden ze mij die mogelijkheid. Ik gaf toe, hopende dat zij ook mijn aandacht waard waren.

Er zijn nog geen reacties