Happy family
  • 3 juni 2010
  • Alfons
  • 3 reacties

Zondag om half negen kraaide de haan acht en half keer zoals ik hem gezegd had te doen en ik begroette de ochtend. Ik luisterde voor ik opstond eens zorgvuldig naar mijn lichaam. Het viel mee, ik had verwacht dat deze ochtend zwaarder zou wegen. Normaliter valt zo’n zondagochtend hard op m’n dak.
Na het gebruikelijke opstaan ritueel, trof ik de stofzuiger in de huiskamer aan. Die had ik voor het slapen gaan alvast uit de kast gehaald en terwijl ik hem een rondleiding door het huis gaf, kon ik het niet helpen om een beetje trots op mezelf te zijn. De familie zou door een schone woning ontvangen worden en dat zullen ze fijn vinden.
Het aan kant maken was haasten geblazen omdat ik om half twaalf door Tim en Roelof opgehaald zou worden. Met z’n drieën zouden we naar Düsseldorf rijden om Tom op te halen. De rest van de familie toerde naar Schiphol om mijn oom, tante en drie maanden lang gemiste nichtjes Nienke en Karlijn op te halen, samen met een kudde van zestien vriendinnen. Daarna zouden we elkaar in Maarssen in het huis van mijn andere oom en tante ontmoetten voor een ‘welkom thuis’ feestje.
Stipt om half twaalf stonden de mannen voor m’n deur en dus moest ik het schrijven van persoonlijke boodschap briefjes later verder uitvoeren. Hoppakee, daar gingen we, op weg naar het land van de Duitsers. Een volk welke al jaren lijdt onder het nalatenschap van Hitler, maar toch loerde ik erop om een fiets mee terug te nemen. De Tomtom bracht ons via Emmen over de grens. Ik reed en dus hield dat nogal wat bijstellingen in voor de Tomtom. Autist als ik ben, neem ik niet de afslag die op twintig meter voor me ligt, omdat de Tomtom nog vijftig meter aangeeft. “Je moet kijken naar het plaatje!” werd me meermalen verteld. “Het is geen stripboek”, dacht ik bij mezelf. Alles goed en wel, we hebben het gehaald, vliegveld Düsseldorf. Bijkomend van het racen op de Autobahn (Klaas, de auto wil niet harder dan 180), rinkelt Tim zijn telefoon. Het was Tom. Hij stond te bulderen aan de andere kant van de lijn. Voor hem zat een man achter de balie van BA Airways en die vent was net zo behulpzaam als ‘de man met de hamer’ die Tom blijft achtervolgen gedurende zijn weekenden en vrijdagochtenden. Tom hield scheldkanonnades van heb ik jou daar: “Hoe durven jullie jezelf BA Airways te noemen, BA had immers een bloedhekel aan vliegen. Dat is vragen om vertragingen en ongeluk!” Tom had namelijk door een vertraging zijn aansluitende vlucht gemist en nu stond hij in Frankfürt pislink te worden. Hoe tegenstrijdig dat ook lijkt, Tom en pislink, we waren er getuige van. Ach dat zou iedereen zijn na een vliegreis waarvan je bent vergeten hoe laat die begon en waarbij de stewardessen ook nog eens bloedlelijk waren.
Het plan? Tom wimpelde zijn afgedwongen vliegreis naar A’dam af en treinde naar ons toe. Gloeiende gloeiende dat hield in dat we op de Tomtom richting het treinstation moesten rijden en ik reed nog steeds. Eerst maar eens naar de auto toelopen, we stonden inmiddels namelijk in de aankomsthallen van Düsseldorf airport. Toen we buiten aankwamen, zagen we vier gasten zwalkend om elkaar heen. Één gast werd onder bedwang gehouden door de andere drie. Het was een raar tafereel om te aanschouwen en we bleven staan kijken. Het leken dronken gasten die zaten te wachten op de stoep en uit verveling stoeiden. Geheel Tokkie stilo dus. Niets bijzonders, toch interessant. In slow motion stond de ene gast op en leek te willen beuken op een ander. Het opstaan kostte al genoeg moeite en zijn mokerslag stierf in traagheid, waardoor het eruitzag als een relatief onschuldig duwtje. Het bleek echter wel de druppel te zijn die de emmer van de drie deed overlopen. De breedste van hen nam het voortouw en raakte de trage één keer met de vlakke hand. Deze was door de tik weer terug bij af en belandde in een houding die van zitten over leek te gaan in liggen. De brede kameraad bedacht zich niet en beukte nog ff een vuist op z’n knar, waardoor het definitief liggen werd voor de trage. “Nokkie nokkie?” vroegen Roelof en Tim zich af. Een stewardess kwam opeens op mij af en vroeg in het Duits of wij nog lang bleven kijken. “Duits? Wablief?” Ze vroeg het opnieuw in het Engels. “O eh misschien?” Zij stond blijkbaar ook al een poosje te kijken, maar moest weg en vroeg aan ons of wij misschien de politie wilden bellen als het ernstig misging met de mannen. “Tuurlijk, doen we,” antwoordden we haar. Ze had ons de rug nog niet toegekeerd of één van ons zei: “NOT!” Laat die Duitsers elkaar maar afrossen.” Wij volgden snel ons schouwspel weer. De kerel op de grond was inmiddels gaan bloeden en bleek toch even K.O. te zijn geweest. Voorbijgangers wisten zich geen raad met de situatie en gooiden hem enkele zakdoekjes tegemoet. Hoe sociaal! Hmm de situatie bleek toch erger dan ik had ingeschat. Dat krijg je ervan als mensen in slow motion vechten, dan ziet het er niet fataal uit.  De drie kameraden vierden hun overwinning met een groepsknuffel. We keken elkaar aan en allen waren we verbaasd over wat zich voor onze neuzen afspeelde. “Waar staat de camera? Dit kan niet echt zijn!” Het was echt en werd alleen maar vreemder toen de politie eraan kwam. Een nieuw ras politieagent was geboren. De agent op een Seqway… hoe vernederend voor zo’n man. Er zat zelfs een zwaailicht op het ding. Vol trots bereed hij zijn stalen ros en voelde zich dé man toen hij de ambulance binnenloodste op de plaats des onheils. Ik kon het niet meer aanzien en we besloten te gaan. De wereld verloedert en de overheid loopt voorop, softe agenten dwingen geen respect af.
Wij vervolgden onze weg en zonder Tomtom waren we nergens. Met Tomtom ook niet, want hij leidde ons naar een grauw, grijs communistisch flatgebouw, welke volgens TT het station moest voorstellen. Een menselijke vergissing bleek achteraf, net als de dikke BMW die het presteerde met zijn auto over de binnenste railing van een negentig graden bocht te vliegen. Dat verdiende een applaus, want het leek schier onmogelijk.
Onderweg door de stad naar het hoofdstation wapperde onze Duitse auto-fanvlag trots in de wind. Ik had een Duits fan pakket aangeschaft op het vliegveld en de Düsseldorfse inwoners leken dit niet te waarderen. Een Nederlandse auto met drie mannen en een Duitse vlag. Ze mochten blij zijn dat we niet onze fietsen meenamen.
Tom werd opgepikt, hij blij, wij blij. Janken, emoties en al dat gedoe vond op Schiphol plaats, niet bij ons en op naar Maarssen! Maar niet voordat ik een tweede maal dezelfde doodlopende weg inreed, geheel tegen de aanbeveling van de TT. Toen had ik het gehad en Tim wilde wel rijden. Dus auto stilzetten, het was immers toch een doodlopende weg en van plaats ruilen. We waren nog niet uitgestapt of er komt een tram de hoek om en die rijdt recht op onze auto af. Verdamt, toch geen doodlopende weg, die tramrails hadden een duidelijk teken moeten zijn! Even zag ik een angstig beeld van een total losse auto en vier jankende Hollandse mannen voorbij komen. Het viel allemaal mee, niets aan de hand! Alleen nog meer boze Duitsers, nu in een stilstaande tram en wij lachen. Auf wiedersehen!
In Maarssen wachtte ons een blij onthaal, één blije familie en wat vrienden. Een waardevol bezit! Welkom terug Nienke en Karlijn! Blij dat jullie er zijn!

Tom
3 juni 2010 - 23:38

Hartverwarmend ;)
ps Wie is Karlijk? ;)

alfons
4 juni 2010 - 01:35

Hoezo Karlijk… er staat gewoon Karlijn :P
Al wat gevonden op die site qua woningen?

wieger
6 juni 2010 - 15:53

haha, geweldig geschreven! :P