Het is oorlog
  • 19 juli 2020
  • Alfons
  • 0 reacties

Terwijl ik binnen het spel klaarzet, hoor ik haar in de tuin wat mompelen. Vanuit de deuropening vraag ik haar wat ze doet. ‘Hier! Hier zitten er een hele bende! Ik pak ze allemaal!’ Verwoed raust ze met de snoeischaar door de haag. ‘Wie zitten daar?”De slakken! Ze verbergen zich overdag allemaal in deze klimop.’

Aah de slak, haar Nemesis. Verbeten doorzoekt ze haar tuintje. De schurken kruipen nog wat verder terug in hun huisje, als ze die al hebben. Ze is op oorlogspad en dat zal Slak weten. Haar voeten treden met zorgzame tred tussen de restanten van de zoutpaden door. Paden welke zij gisteravond aanlegde.

Met haar telefoon zaklamp scheen ze zichzelf die avond bij. ‘Hier, aah gadver, hier zit ook zo’n grote!’ Onze visite verkeerde in een onderhoudende conversatie over het spelen van spelletjes, maar zij pakte haar zoutvaatje er nog eens bij. ‘Zo, pak aan!’ Ze strooide een zoutgrens voor die grote. Zoutgrenzen, ze doodde haar Nemesis namelijk niet, nee ze beperkte z’n bewegingsvrijheid. Op het afvoerputje voor regenwater lag een baksteen. ‘Hele legers naaktslakken komen uit dat putje als je niet oplet,’ waarschuwde ze ons. De conversatie kabbelde rustig verder na haar onderbreking, en zij? Zij bleef gefocust haar strijd voeren.

Vlak voor we naar bed gaan, staat ze in de deuropening voor een laatste slakkencheck. Ze draait zich om en vraagt me – ‘Heb je een column geschreven over m’n slakken?’ Ik glimlach en vraag waarom ze dat denkt. ‘Omdat ik vanmiddag zo stond te vloeken,’ lacht ze.

Als we in bed liggen en ik de column aan haar heb voorgelezen, lacht ze en vervloekt de regen. ‘Nu hebben ze ook weer vrij spel…’ zucht ze.

Er zijn nog geen reacties