- 22 september 2014
- Alfons
- 0 reacties
‘He Alfons, een vriendin van mij host een huiskamerconcert, als je zin hebt om te komen, dan ben je van harte welkom!’ Mijn huisgenoot Edwin klopte twee weken terug op mijn deur, en nodigde mij uit. De zanger heette Ian Clement, en naast zijn band optredens, trad hij ook solo op. Edwin gokte erop dat ik de muzieksmaak zou waarderen. ‘Oh ja, als je nog meer mensen weet om te komen, neem ze maar mee.’ Ok is goed.
Afgelopen vrijdag – Wij hadden om kwart over acht bij het restaurant in het Noorderplantsoen afgesproken. Kate was als eerste gearriveerd. Zij wilde net haar telefoon pakken om te laten weten dat ze er was, toen ik opdook. Lulu was derde. Carice vroeg over de app of Kate het kon vinden. Kate had aangegeven dat ze zich slecht kon oriënteren in het plantsoen. Voor de grap stuurde ze terug dat ze verdwaald was, en dringend hulp nodig had. Een seconde later rinkelde haar telefoon, Carice belde om hulp te verlenen. Kate vertelde dat ze haar in het ootje had genomen, en al stond te wachten. Binnen de minuut was Carice ook gearriveerd, en zij waardeerde de grap. Ik wist waar het was dankzij Edwin. We fietsten heen.
We liepen een flatgebouw in waarvan de deur openstond. Van de eerste verdieping kwam geroezemoes, we volgden het geluid. De voordeur van het appartement stond ook open, onbekende ogen verwelkomden ons. ‘Is hier het huiskamerconcert?’ Dat bleek zo te zijn. Zes euro mochten we betalen, geld voor Ian. Een vreemd huis, vreemde mensen, aha daar was Edwin! Halloo! Edwin groette, en automatisch dromden wij om hem heen. Ik verkende de ruimte, ontdekte de keuken, en schonk mijzelf een fris in (ik moest nog werken). Edwin leek zich als een vis in het water te voelen, en hij zei dat er een gast was die sprekend op Nick of Simon leek. De rest van het publiek dat langzaam binnendruppelde, kende ik niet. Edwin wel, en ik raakte aan de praat met een jongeman die bij hem stond. Hij was een fysiotherapeut die in Groningen woonde, maar in Beilen werkte. De wereld bleek weer eens klein te zijn. Ik nam de rest van mijn omgeving in mij op. Er zat een man met baard op de bank, naast hem zat een mooi meisje, Nick of Simon stond nog steeds op dezelfde plek, en er lagen twee gitaren klaar voor het raam. Opeens nam onze gastvrouw het woord, de baardman ging naast haar staan. Dat zou Ian zijn, of het moest raar lopen.
De gastvrouw overhandigde het woord, en Ian bleek een Belg te zijn. Fantastisch, een taal waar ik gecharmeerd van ben. Ik had geen flauw idee wie hij was, of wat hij deed. Deze hele avond was één grote onbekende. Ian praatte een korte intro aan elkaar, waarna hij begon met spelen. Wij zaten helemaal vooraan, de beste plekken. Edwin had gelijk gehad, Ian vertolkte schone liedjes. Rustig ritmisch gitaarspel, wisselde hij af met ruigere slagen van de akkoorden. Soms schrok ik ervan. Met ogen dicht zat ik te luisteren, lettend op zijn teksten, en genietend van het moment. Want de sfeer was zo intiem, dat een ieder er stil van werd. Een stilte waarin iedereen zich welkom voelde om te doen wat hij wilde. Sommigen floten mee als een vogel in de ochtend (daar had Ian om gevraagd, en ik vroeg toen aan Carice of zij een haan na kon doen. Dat kon Carice natuurlijk zei ze, maar ze deed het niet.). Ian stond rustig voor ons, met een grapje, een kwinkslag, een twinkeling in zijn ogen. Hij genoot van zijn tweede huiskamerconcert ooit! De rest van het publiek maakte soms ook grapjes, en het werd allemaal gewaardeerd. Het was fijn vertoeven. Ik was blij dat Edwin mij had gevraagd, en Lulu reageerde de volgende dag dat ze het erg leuk had gevonden.
Ik moest eerder weg om de trein naar mijn werk te halen. Dat speet mij. Ik bedankte de gastvrouw, en zei Ian en Edwin gedag. Tot de volgende keer! Carice, Lulu, en Kate waren goed gezelschap zoals altijd, en dit was één van onze vele avonturen. Een kabbelende nazomeravond waarbij relaxt vermaak onze boventoon voerde. Aanstaande vrijdagavond bezoeken we de stadsschouwburg bij een voorstelling van het NNT – de Laatkomer, naar een boek van Dimitri Verhulst. Dit boek lees ik nu dankzij Kate. Een zeventig jarige man welke Alzheimer fingeert. De speling van het lot wil dat ik daarna weer een nachtdienst ga werken. Het zij zo. Beter een half avontuur, dan geen avontuur!