- 12 september 2008
- Alfons
- 0 reacties
Ik lees het boek van Bartje, een erfenis van mijn opa. Hoe anders was het leven vroeger. Hij vermaakte zich als ventie uren bij een slootje. Daar leeft nog al wat insecten en groeit nog al wat planten. In de lucht speelt zich ook van alles af, om nog maar te zwijgen over wat er thuis bij va en moe gebeurd. De eenvoud van het leven sprak mij aan. Dus vandaag bedacht ik mij niet en stapte op de fiets om naar mijn werk te gaan. Toegegeven dat is geen bijzonderheid op zich. Tenzij u zich bedenkt dat ik in Assen werk, lui ben en liever met de trein of auto ga. Wat ik dus normaal ook doe
De frisse lucht deed mij goed. Om half twaalf moest ik op de plaats van bestemming zijn, dus om kwart voor tien vertrok ik van huis. “Eèn uur en drie kwartier om naar Assen te fietsen? Ben je wel goed wijs!” Ik zie u denken, dat moet sneller kunnen. Nee dat kan niet. Tenminste, niet als je toert op z’n Bartjes. Eenmaal het viaduct gepasseerd welke Beilen scheidt van Eursing, vliegt de wind mij tegemoet. Hand in hand met het vrije gevoel die de wijdte van het platteland met zich meebrengt. Vriendelijk lach ik naar het gras en de bomen. Vogeltjes kwetteren mij om de oren en doen zich tegoed aan het zonlicht die hun schaduwen rap laat volgen.
Het fietsen gaat als vanzelf en ik denk aan de gezongen woorden van Skik: “Wie dot mij wat, wie dot mij wat. Wie dot mij wat vandage! Ik heb de banden vol met wind.” En zo ist maar net. Voordat ik het weet, arriveer ik in Hooghalen. Bakkerij Fledderus doet mee met een bakwedstrijd en het benzinestation verhuurt tevens fietsen. Geen commercie die hier de scepter zwaait. Kleine ondernemers houden creatief het hoofd boven financieel water. Alleen de scharenslijper en de man met de peteroliekar miste ik. Figuren uit Bartjes wereld.
Na Hooghalen houd ik het nog even vol, maar dan heb ik ook wel weer genoeg van het gefiets in de natuur. De insecten vliegen me in de bek. Die vogels kwetteren mij inmiddels de oren van de kop en al die bomen zien er op een gegeven moment ook hetzelfde uit. Gelukkig ken ik mijzelf en reis ik niet onvoorbereid. De koptelefoon gooi ik op en mijn mp3’s beuken de vliegen en vogeloverlast van mijn lijf. Tevens voer ik het vermogen van mijn elektrische fiets op en hatseflats, mijn etappe is ten einde voordat ik er erg in heb. De vooruitgang zou Bartje ook niet aan zich voorbij laten gaan. Dus ik zie het niet als valsspelen.
Op de terugweg overkomt mij niks. Ik was flauw van de dag en mijn maag stond op eten. Als ik een echte Bartje tour had gevolgd, zou ik dankzij mijn nieuwsgierigheid of oprechte inborst nog in ’t nauw worden gedreven, kattenkwaad hebben uitgehaald of een pak voor de broek had hebben. Gewoon omdat er zoveel te kieken en beleven valt.
Niets van dat alles overkwam mij. Omdat ik niet meer bij alles stilsta of er naar omkijk. Het leven lijkt gewoontjes en altijd hetzelfde. Ik mis Bart zijn bewondering voor het leven. Dat neem ik mezelf kwalijk. Sinds wanneer ben ik mijn bewondering voor het alledaagse leven kwijtgeraakt?