Lamlendig
  • 5 januari 2020
  • Alfons
  • 0 reacties

Je richt je bovenlijf moeizaam op en strekt je armen naar me uit. De speen valt van’t huilen. Hoe troostend de schoot van je moeder ook is, je kunt de rust in jezelf niet vinden. Je bent ziek. Een temperatuur van 38 hoog en hoewel het gisteravond beter leek te gaan, is vandaag een stap terug.

Je kruipt mij in de armen en nestelt je. Je voorhoofd verhit, je voeten koud. Och och jij arme ziel, je weet niet waar je het moet vinden. Je hangt letterlijk in m’n armen, alle fut eruit, zoekend naar troost en rust en slaap. De zetpil heeft je vandaag bij momenten geholpen, dan kwam de ondeugd terug in je ogen. Stapten je voeten weer parmantig door het huis.

Nu weet je moeder niet zo goed waar ze het zoeken moet, net als jij. We brengen je maar naar bed. In de armen van je moeder loop je de trap op en omdat ik je zielig vind, loop ik mee. Als je mij ontdekt achter jullie op de trap, licht je even op. ‘Haai,’ kreet je enthousiast. Beneden aangekomen, pakt je moeder me vast, omhelst me. Tranen in haar ogen, machteloos. Wordt maar snel beter.

Er zijn nog geen reacties