- 2 april 2023
- Alfons
- 0 reacties
Het was een heel fijn gevoel om achter deze man en z’n racefiets te fietsen. Zijn tempo was rustgevend, hij herinnerde mij eraan waarom ik houd van langzaam fietsen. Deze dag was ik op tijd vertrokken, ik had twintig minuten uitgetrokken voor een stuk waar ieder ander aan tien minuten genoeg had.
Als ik de straat uit fiets, mag ik invoegen bij de meute. De meute is er alleen op doordeweekse dagen. In het weekend is de meute verdwenen en nemen de lanterfanters het verkeer over. De lanterfanter is relaxt en geeft je met een glimlach voorrang, ook al vroeg je er niet om.
Doordeweeks is er geen plaats voor de lanterfanter. Mocht je het in je hoofd halen om door de week te willen lanterfanten, dan toeteren auto’s je van de sokken of snijden elektrische fietsers je af op onmogelijke plekken. Volgens de elektrische fietser had je daar rekening mee moeten houden. De meute is een op hol geslagen kudde die hun sociale vaardigheden verloor zodra het maandag werd.
Maar daar was de man, gekleed in een pak dat hij in de jaren ’60 op kantoor had kunnen dragen. Met een helm op z’n knar dat uit de toon van z’n pak viel, net als het begrip racefiets in verhouding tot zijn fietstempo. Dit was grootvader Lanterfanter. Hoewel ik deels z’n krakkemikkigheid verantwoordelijk hield voor z’n traagheid, beschouwde ik hem als de ultieme lanterfanter die zich niets aantrok van de meute op een doordeweekse dag. Misschien werd het tijd dat ik mijn pak voor zo’n toekomst alvast zou aanschaffen.