Lief en onschuldig
  • 29 maart 2009
  • Alfons
  • 0 reacties

Ze is ongeveer vijftien jaar, ouder zal ze niet wezen. Het is vijf over zeven ’s ochtends vroeg en het weer is guur. Het regent zachtjes, maar het waait hard genoeg om je hiervan te laten doordringen. De gevoelstemperatuur is koud. Wat de reden ook is als je nu buiten bent, je wilt zo snel mogelijk weer naar binnen. Je ziet dus ook elke fietser hard trappen, het hoofd voorover gebogen, het lichaam gebukt om maar zo weinig mogelijk van de kou te voelen.
Zij staat voor het stoplicht met haar zwarte omafiets en is net niet groot genoeg om haar voeten op de grond te zetten als ze op haar zadel zit. Dus ze staat. Ietwat leunend over het stuur en ook zij maakt zichzelf klein om minder last te hebben van de koude wind. Het verkeerslicht staat voor een oprit van de rondweg en rechts naast haar ligt een zebrapad met een apart voetgangersverkeerslicht.

Ik ga altijd op de fiets naar mijn werk in Groningen, vanaf het treinstation dan wel te verstaan. Terwijl ik het verkeerslicht bij het viaduct van de rondweg op zo’n tweehonderd meter nader, zie ik het meisje in de verte staan. Aangezien ik niet zo snel fiets, duurt het enkele minuten voor ik bij het verkeerslicht ben. Al die tijd staat het meisje te wachten. Als ik haar was, was ik allang overgestoken, des te meer omdat er soms geen hond langsrijdt. Als er geen auto rijdt, dan negeer ik vaak het rode licht. Zeker met dit weer, dat nodigt niet uit om stil te staan. Mijn negeren van het stoplicht is tot nu toe altijd goed gegaan en aangezien dit fietsgedrag in de stad door de politie gedoogd wordt, voel ik mij er niet schuldig over.

Met deze gedachten in mijn achterhoofd, kijk ik met verbazing naar het meisje. Want nog altijd staat zij te wachten voor het verkeerslicht. Zij houdt zich goed aan de regels bedenk ik mij. Zal ze blijven wachten tot het licht groen wordt, ondanks dat er geen auto langsrijdt? Met een vertederd oog blijf ik haar in de gaten houden. Hoe onschuldig naïef is het meisje nog, verwonder ik mij. Ze volgt netjes de regels, zoals het haar geleerd is. Maar zal ze stiekem niet geneigd zijn om de regels te breken, gewoon voor nu? Omdat het toch geen kwaad kan! Zal zij zich niet verleidt voelen om voor één keer de wet te overtreden?

En dan, terwijl al deze vragen en gedachten mij bezig houden en ik haar tot op tien meter nader, springt het voetgangerslicht op groen. Het verkeerslicht voor de fietser blijft echter op rood staan. En op dat moment is het dat het meisje mij verrast. Hoe simpel is haar oplossing voor het wachtende probleem. Ze gaat naast haar fiets staan en met deze aan haar zijde, loopt ze over het zebrapad. Geen regels overtreden, geen rebels gedrag, maar een keurig voorbeeld van hoe het moet.

“Ze bestaan nog,” dacht ik bij mezelf. Lieve onschuldige meisjes.

Er zijn nog geen reacties