Ongewoon
  • 25 april 2021
  • Alfons
  • 1 reactie

Kwart over acht zaterdagochtend. De natuurcamping waar we op stonden sloot naadloos aan op bos en terwijl de rest nog lag te rusten, besloot ik te gaan wandelen. In plaats van het bos in te lopen, sloeg ik af en bevond me aan de bosrand, op de grens van grasland en de camping. Daar liep een stroompje en ik dacht aan de woorden van een vriend: ‘Ooit is tandenpoetsen ook een gewoonte geworden.’ Hij refereerde naar m’n dilemma dat ik geen tijd vrijmaakte om m’n oefeningen te doen. Het verzaken van mijn oefeningen knaagde.

Mijn oefeningen vallen buiten m’n comfortzone en tegelijkertijd voelen ze voor mij als de normaalste zaak van de wereld. ‘Wat zullen ze van me denken als ze mij hier zien staan?’

Dus daar ging ik staan, in de warmte van de ochtendzon en in het zicht van de camping om mijn oefeningen te doen. Terwijl ik daar stond, dacht ik aan de vraag die een campingkind zou kunnen stellen bij terugkomst: ‘Wat was jij aan het doen?’ Van afstand zouden ze een jongen hebben zien staan met een groene muts op, een rode winterjas aan en het enige wat hij drie kwartier deed was stilstaan. Wat deed ik eigenlijk?

Mau Rits
29 april 2021 - 23:59

Overpeinzen?