- 23 maart 2015
- Alfons
- 1 reactie
‘Hij nam een hap. Kauwde een paar keer. Trok een gekke bek, en keek z’n oom en opa aan. “Dit smaakt naar zeep.” Opa en oom keken het jonge mannetje aan. “Jongen, niet zo raar doen. Natuurlijk smaakt dit niet naar zeep.” Het ventje had niks in te brengen, en at netjes z’n bord leeg. Diezelfde avond, het ventje lag op bed veilig bij moeder thuis. Opa en oom zaten in hun eigen huis. ‘Het smaakte toch een beetje naar zeep hé?’ ‘Ja er zat een raar smaakje aan,’ moest ook opa bekennen.
Sjakie glimlachde, nam een slok van zijn cola berenburg, en vertelde in geuren en kleuren verder. ‘Dus ik bakte later weer een eitje, en potverdrie, wat denk je. Het smaakte weer naar zeep! Dit moest niet gekker worden. “Misschien,” zo dacht ik een paar dagen later. “Misschien smaakt een gekookt eitje wel goed.” Het gekookte eitje lag op m’n bord, ik nam voorzichtig een hap, en het mocht niet baten. Zeep spoelde mij de mond. Hoe kon dat nou? Waarom smaakten de eieren naar zeep?? Wij bewaren de eieren in de voorraadkast op de deel, dus we gingen eens kijken bij die kast. Van de kant met dat ding, en schoonmaken van binnen en buiten. Er leek niks aan’t handje. Geen gekkigheid te bekennen bij die kast. Daar kon’t toch niet aan liggen? Maar om er zeker van te zijn, namen we de proef op de som, kochten eieren, en gingen er direct eentje bakken. Wat denk je? Heerlijk! Zo hoort een gebakken ei te smaken!’
Even pauzeerde hij weer om een slok te nemen. Hij zat breeduit aan de tafel in de kantine, om ons heen was rumoerigheid. Het klaverjassen in de voetbalkantine zat erop. De mensen groeten ons glimlachend bij het verlaten, of riepen vanaf de bar of we nog een laatste drankje wilden. Ik nam ook een slok, en hij vervolgde:
‘Een mysterie zeg ik je! We snapten er niks van. Maar het leven ging verder, en het was op een zondag dat ik beneden kwam en een stapel overgebleven pannekoeken aantrof. Goed ontbijt, dus ik warmde er een paar op, ging aan tafel zitten, en maakte aanstalten. Mijn moeder sloeg me gade vanaf de bank, ik nam mijn eerste hap, zij rees nieuwsgierig haar wenkbrauwen, en ik wist genoeg. Er zaten eieren in deze pannenkoeken. Ik zat weer met een zeepsmaak in m’n bek. Met die pannelap erbij, zou ik een grote schoonmaak kunnen beginnen.’
Hij vertelde het verhaal met een brede glimlach. Zo één die verraadde dat er een clou op me zat te wachtten. Ik kon niet wachtten om hem te horen.
‘Weer naar de voorraadkast toe, en de dader stond gniffelend spic en span door en door schoon te wezen. Waspoeder, wil je het geloven?! Waspoeder stond ook in de voorraadkast en dat spul dringt door in elke porie. Het mysterie was opgelost.’ ‘Wat een verhaal!’ ‘Ja.’ ‘En nu? Staat de waspoeder ergens anders?’ ‘Nee, de eieren.’ ‘Ok is goed.’
En zo was’t dat Sjakie weer een zaak oploste. Sjakie Holmes flikte het em weer.