- 5 mei 2019
- Alfons
- 0 reacties
‘Daaag Soofje van me.’ Ze draaide zich van me af in een omhelzing met de deken. ‘Meest klotige vak van de hele school, pas in m’n vierde jaar haalde ik die toets van het tweede jaar. Aristoteles en Socrates zeiden dingen. Ik zei ook wel eens wat,’ mompelde ze. ‘Soofje?’ ‘Ja, dat is een verlievingswoord van filosoofje van me. Je kan wel snel typen nu ik mij heb omgedraaid.’ Ja, haar grapjes noteerde ik graag.
‘Wat staar je naar je lege pagina?’ had ze even daarvoor gevraagd. ‘Ik wil een column typen, maar jij gaat niet slapen zoals altijd.’ ‘Kun je dan niet typen?’ ‘Dat klopt, je leidt me af.’ ‘Maak ik je in de war?’ ‘Is afleiden hetzelfde als in de war maken?’ ‘Wat zei je net ook alweer? Consequent of recalcitrant. Je hebt aan mij een slechte practicus klant,’ probeerde ze mij wijs te maken. ‘Nee hoor, want jij probeert expres een antwoord te geven wat niet juist is, dus dat betekent dat jij weet wat juist is. Dat je dus het verschil weet, houdt in dat je wel degelijk een goede klant zou zijn.’ ‘Jij en je principes ook vanavond.’
‘Ben ik ook verandert sinds ik Filosofisch Practicus ben?’ ‘Dat kan maar zo eens zijn.’