- 19 december 2021
- Alfons
- 0 reacties
Potverdikke, hij reed me bijna van de sokken. ‘Hampel!’ riep ik hem na. Die kolere scooter bezorger scheurde als een malle door stad, laatst reed één op zo’n rappe fiets mij ook al bijna aan.
Terwijl ik verder fietste, hield m’n hoofd zich bezig met dit grote onrecht. Die waailap had zich aan de haaientanden moeten houden, gooide ik hem in gedachten voor de voeten. Wat nou als ik niet op de rem was gaan staan voor de veiligheid? Dan had hij mij in de flank te grazen genomen. Ik foeterde nog eens op hem alsof het zin had.
‘Maar,’ drong een besef tot mij door. ‘Had ik wel voorrang? Och nee, ze hebben op die kruising aan de Bedumerweg de situatie gewijzigd! Die brommert had wel voorrang! Bij groen licht gaat alle verkeer van rechts tegenwoordig voor, ondanks de haaientanden. Nou dan heb ik het alsnog goed gedaan door te remmen, maar ben ik onterecht boos op de scooter gast geweest. Ik had het fout.’
Ik had het fout. Dat was even een dingetje. Kon ik toegeven dat ik het fout had? Ik moest wel, maar gemakkelijk ging mij dat niet af. Ook al moest ik het alleen aan mezelf toegeven.