- 21 juli 2019
- Alfons
- 0 reacties
‘Ach ik vertrouw de mens.’
‘Neee dat moej nie doen miejong!’
Ze zal een jaar of 70 zijn geweest, getuite rode lippen, dikke bos haar en ietwat gezet postuur. ‘Oh ik ben blij dat ik zit,’ hoorde ik haar zuchten tegen zichzelf. Ze was net vijftien meter uit haar huis komen lopen. Ik opende de deur van haar kantoor. Ze zat op een kruk achter de balie. ‘Welke pomp?’ vroeg ze mij. ‘Eh de rechter,’ antwoordde ik haar en dacht bij mezelf: ‘Je zag toch waar ik vandaan kwam, er staan maar twee pompen en twee auto’s waarvan de andere man nog bezig was.’ Ik nam aan dat ze de nummers van de pompen uit haar hoofd zou kennen omdat ze er woonde. Dat was niet het geval.
‘Welk bedrag?’ het was haar nog niet duidelijk. Er konden maar twee bedragen staan, de andere man was net binnen komen lopen. ‘Geen idee, ik heb niet gekeken.’ Ze zuchtte. De andere man noemde zijn bedrag en zij zei: ‘Bij een onbemand tankstation moet je altijd kijken welk bedrag, dat zie je nu wel.”Ach,’ zei ik. ‘Ik vertrouw de mens.’ Er waren hier ten slotte maar twee andere aanwezig. ‘Neee dat moej nie doen miejong! Ooit hef er één een ander bedrag noemt, dat scheelde de ander negentien euro. Nee ie kunt de ander niet vertrouwen.’
‘Aha,’ dacht ik. ‘Ze is een gewaarschuwd mens, ze telt voor twee.’ ‘Bedankt, fijne dag hé.’ ‘Joe.’