Voorlezen
  • 10 oktober 2016
  • Alfons
  • 0 reacties

‘Wil je mij een verhaaltje voorlezen?’ Ze lag warm onder haar deken. ‘Natuurlijk wil ik dat, welke wil je?’ ‘Die ene over de mieren.’ ‘Alweer?’ vroeg ik zogenaamd verrast. ‘Ja, die vind ik leuk!’ Ze kende hem van A tot Z, haver tot gort en verbeterde mij inmiddels als ik fouten maakte. ‘Goed, het verhaaltje heet – Het voederen van de mieren.

We waren eens op vakantie in Italië en naast onze tent waren heeeeel veeel mieren. Ik hoorde eentje praten, hij zei – ‘Jongens, jongens ik heb me een klomp gevonden! Wat zal de majesteit trots op me zijn, misschien krijg ik wel promotie! Uit ’t verre Wilde Westen heb ik dit ding pure zoetigheid meegesleurd over bergen, dalen en andere moerassige hindernissen!’ In de buurt gekomen van z’n nest joelde de werkmier het uit tegen iedere mier die het horen wilde. Zo trots als een pauw verwachtte hij een heldenontvangst. Dankzij hem zou de kolonie kunnen overleven zo dacht hij. Bij het nest aangekomen vielen z’n kaken open van verbazing. Hij staarde verbouwereerd naar de grootste klomp zoetigheid die hij in heel zijn leven had gezien. Iedereen had ’t er druk mee en niemand had tijd om naar zijn barre tocht te luisteren, welke plots geheel overbodig was geworden. Zijn klompje was slechts een duizendste deel van de schat die hij bij z’n collega’s aantrof. Weg promotie, weg eeuwige roem, hij sloot zich aan bij de rest.

‘Kantelen. KANtelen. KÁNTELEN!! Verdorie, wat snap jij niet aan’t woord kan-te-len Janssen?!’ ‘Janssen 1, 2, 33 of 1124 meneer?’ Opzichter Janssen 85 werd gek van zulke mierenneukerige vragen. ‘Dat stuk croissant moet door onze opening Janssen 33. Dus als ik zeg KAN-TE-LEN dan kantelt iedereen! Begrepen?!’ Het was even stil. ‘Kunnen we niet gewoon de opening groter maken?’ vroeg Janssen 2. Doodse stilte, kokende woede bij nr. 85. ‘Weg met die vent, naar de kraamafdeling. Luier-verschoondienst.’ ‘Kak,’ mompelde Janssen 2.

‘Hihi…kak,’ gniffelde ze.

Haar ministers wisten niet beter, zij rapporteerden enthousiast dat er net als gisteren een legendarisch grote klomp gekauwde croissant voor hun nestopening lag. Tot grote vreugde lagen er ditmaal ook grote vruchten en een berg mierzoete Danone toetje naast. Och och och wat waren de ministers blij. Rijkdom in overvloed, elke minister had plannen bedacht voor haar of zijn portefeuille. Uitbreiding van de kolonie lag zelfs in de lijn der verwachting. Dan zouden ze eindelijk dat stukje grond van Koningin Zuurtje van even verderop kunnen veroveren. En hoewel dat idee zeer aantrekkelijk klonk, wist zij beter. Ze had niet voor niets rondgezworven bij de Universiteit. Ze bevool haar ministers de hand op de knip te houden tijdens haar afwezigheid, ze moest op werkbezoek om een hartig woordje te wisselen met de mens Jack. Na een uur was ze ter plaatse. ‘JACK,’ riep ze. ‘JACK!’
Jack zat aan zijn campingtafel te observeren wat de mieren deden met zijn stuk croissant, de vruchten en de theelepel Danoontje. Hij keek op en zag de Koningin. ‘Ja? Zegt u het maar majesteit.’ ‘Jack houdt op met je tijdelijke geschenken te geven. Mijn werkers worden er lui van en het verwerken van zulke grote hoeveelheden zoetigheid kost mij niet alleen overuren, maar ook werknemers van andere afdelingen. Zelfs mijn pedagogisch medewerkers staan buiten te zwoegen terwijl ik hen op de kraamafdeling nodig ben!’

‘Nee, nee,’ onderbrak ze mijn verhaal vanonder haar deken. ‘Pedagogisch medewerkers werken op de kinderafdeling, niet op de kraamafdeling.’ ‘Oh, sorry.’ ‘Geeft niet.’

De Koningin vervolgde tegen Jack: ‘Mijn ministers wanen zich rijk en plannen oorlog. Ik ben pacifist Jack. Een klein overzichtelijk nest bestuur ik en dat wil ik graag zo houden.’ Jack bood z’n excuses aan de Koningin van de mieren aan en beloofde dat hij het niet meer zou doen. Eind goed, al goed.

‘Bedankt, dan ga ik nu lekker slapen,’ zei m’n vriendin. ‘Tot morgen!’

Er zijn nog geen reacties