Vrij(-e)dag
  • 26 april 2009
  • Alfons
  • 0 reacties

Vandaag liep ik door mijn dorp. Geen W’bork, geen Hijken, maar Beilen. Ik begon in mijn buurt en liep naar de Esweg. Daar liep ik langs het huis waar ik ooit ‘s nachts in de tuin heb gelegen en ruzie zocht met de bewoner van het huis tijdens de naweeën van een bruiloft.
Dat was een dronken nacht, waarbij Joost mij begeleidde naar huis. In mijn huis poetste ik mijn tanden en mijn gezicht met tandpasta. Dat doe ik in een dronken bui en Joost vertelt het verhaal elke keer nog mooier.Even daarvoor waren we uit een auto gezet, omdat de Bob (onterecht) dacht dat ik zijn auto van binnen oraal zou bevuilen. Oftewel helemaal onder zou reigeren. Dat heb ik niet gedaan, reigeren. Niet meer althans, nadat we de bruiloft verlieten.

Ik stak de weg over waar de bibliotheek zich bevind. Bij een huis naast de bieb stond een Hupkes busje en die deed mij herinneren aan de Smash volleybal vereniging uit Beilen. Hier volleyballen nichtjes van mij bij en mijn moeder ook, kan ik met enige trots vermelden.

Er lopen niet veel mensen viel mij op. De meeste mensen verplaatsen zich met een auto of per fiets. Mijn doel was de Rabobank, die zich in een tijdelijk onderkomen bevind. Vroeger zat in dit pand het postkantoor, maar tegenwoordig bevind het postkantoor zich in de Bruna boekenwinkel. Er veranderen veel dingen in ons dorp. Zo zijn ze aan het bouwen naast het tijdelijke onderkomen van de Rabobank. Er zal een groot gebouw komen te staan en ik vind dat ons dorp er niet op vooruit gaat met deze grote gebouwen. Meervoud inderdaad, omdat er in totaal drie in aanbouw zijn en er al één klaar is. Vier grote gebouwen zullen het centrum van Beilen ontsieren. Het gemeentehuis ging hen allen voor en is het stierlijk lelijke voorbeeld voor de rest. Alsof de gemeente een belofte van grootsheid wil waarmaken. Ik verlies het knusse en veilige gevoel. Ik voel me ontheemd in mijn eigen dorp. De ouderen onder ons mogen dan wel spreken over ‘vroeger’, maar ik ben er ook toe in staat. ‘Vroeger’ sprak er uit de gebouwen van ons centrum een zekere belofte van bescheidenheid. De grootse gebouwen die er nu gebouwd worden, nemen een plaats in die niet te missen valt. Ons dorp zal niet meer de belofte van het kleine, knusse en veilige dorp waar kunnen maken. Enkel en alleen omdat we ons niet meer zo opstellen. Beilen moet het centrum van Midden Drenthe voorstellen en waant zich in grootsheid. Dat is niet het beeld waarmee ik ben opgegroeid.

Het natuurgroen waarmee ons dorp omgeven wordt, vormt ons ware karakter. We zijn boeren en arbeiders. Waarom verloochenen we onze afkomst? Ach, het zijn gedachten die in mijn hoofd rondgaan, terwijl ik mij een milkshake Kiwi van cafetaria City eigen maak. Vervolgens loop ik de kledingwinkel Leads binnen en vraag de manager om advies voor een verjaardagscadeau. Vanavond heb ik een feestje en een cadeau is op zijn plaats. De manager is alleraardigst en als ik het niet wist, is ze mijn zusje.

Zo loop ik door het dorp, met in mijn achterhoofd mijn column. Dan loop ik toch anders door het dorp. Alles wat ik zie, wordt in een ander daglicht gesteld. Zo heb ik bij bijna alles in het dorp een herinnering, vele nostalgische herinneringen. De pizzeria waar een oude maat van me werkt als pizzabakker, een andere kledingwinkel waar de vriendin van een maat van me werkt. De Bruna waar vroeger dat mooie meisje werkte dat nu in Utrecht woont, maar niets meer van zich laat horen. De sportwinkel die zich eerst in de Hekstraat bevond en waar ik kind aan huis was. Boven dat pand heeft mijn zus nog een tijd samengewoond en daarnaast bevond zich een elektrawinkel waar nog een basisschoolvriendinnetje van me woonde. Later werd ze een Pitspoes en nog fijner dan ze al was.

Zo loop ik door het dorp, op zoek naar een cadeau voor de vriendin van een maat van me. Uiteindelijk vind ik het cadeau in de Bruna. Twee boeken, waaronder een boek van Martin Bril. Omdat hij afgelopen woensdag stierf en ik eer hem bij dezen. Op de terugweg loop ik langs hét café van Beilen, Koos. Althans, zo luidt de naam van het café nog in de volksmond. Tegenwoordig is Marc de eigenaar. Hij is goed bezig en zijn moeder helpt hem kan ik u uit eerste hand vertellen. Op het drukke terras deze zomerse dag zit een bekende van me. Ik begroet hem en hij mij. De DJ biedt me een drankje aan en ik sla het aanbod niet af. Zo leg ik contact met zijn tafelgenoten en verneem verhalen over een overal die vorige zomer op de plaatselijke ijscosalon gepleegd werd. Daar heb ik ‘vroeger’ nog gewerkt, maar nimmer pleegde er iemand een overval bij me, waarbij tien euro buit werd gemaakt. Bij haar wel en ze vertelt me nog meer.

De zomer lijkt begonnen terwijl ik heerlijk mijn tijd op het terras vertoef. Ik hoef niets en het leven bedeelt me met zonnestralen.

Er zijn nog geen reacties