- 9 juni 2014
- Alfons
- 0 reacties
Het jaar – 1882. Plaats – ergens in het wilde westen. Een zoon komt binnen in zijn ouderlijk huis (een houten hut) op de prairie. ‘Je bent te laat!’ beult de vader vanuit zijn schommelstoel waarin hij altijd hangt. ‘Waarvoor?’ beult de zoon terug. ‘Goed punt…’ geeft de vader toe, en verdiept zich weer in niks.
Een grap uit de film – A Million Ways to Die in the West. Als je erbij was, was het prachtig. Sjakie was erbij, dat was mooi. Met zijn tweeën bivakkeerden we in Groningen. Hij fietste op zijn Bartjes op zijn groen gele fiets die hij ooit cadeau had gekregen van zijn zusje. Ik fietste op mijn fiets op zijn Bartjes naast hem. We bezochten een kroeg. ‘Twee cola berenburg alstublieft kastelein mevrouw meisje!’ Een kwartier later kreeg ik ze. ‘Moest je soms eerst nog naar de wc?’ vroeg Sjakie aan mij toen ik met de drank buiten kwam. ‘Nee, maar misschien onze bardame wel. Ze was een tijdje zoek.’ Op het terras waar de zon inmiddels verdwenen was, gooiden we serieuze onderwerpen net zo makkelijk over tafel als onzin. Dat bleef onopgemerkt door de wereld, en zo wilden wij het. Ondertussen hielden we digitaal contact met Thomasso. Want de beste man bivakkeerde ook in de stad, maar niet bij ons. Dat mocht veranderen, en anders werd het een ‘gtfo’ (ken je afkortingen).
Na onze tweede borrel, maakten we dat we wegkwamen. De volgende dag hoorden wij van Thomas dat het een Speciaal Bier-café was geweest. Honderden soorten bier hadden ze daar voorradig. Zoveel zelfs dat de menukaart, en de tien vierkante meter beschreven muur ze niet allemaal kon benoemen. In binnen- en buitenland stonden ze er bekend om, en wat bestellen wij? Als de ‘hardwerkende ongemanierde boeren uut Drenthe’ die we zijn. Wij bestelden dus cola berenburg. Een doorn in het oog van de bierbrouwers. Wij waren ons van geen kwaad bewust, en fietsten op zijn Bartjes naar de volgende kroeg.
‘Hallooo! Mag ik twee cola berenburg?’ Dat mocht. We waren blij. Sjakie wilde een makkelijk pratende kroeg, zonder drukte of andere tierelantijntjes. Uitstekend, dat hadden we dus gedaan. De drank stond op tafel. De plannen werden gesmeed. ‘Dus we zoeken een bus op marktplaats, en dan hoppakee, op surfvakantie!’ ‘Jeuj!’ Het gesprek ging van goed naar beter, en voor we het wisten, zaten we in de dichtstbijzijnde shoarmazaak iets met veel knoflooksaus te eten.
De volgende dag werd het contact met Thomas zonder problemen opgepikt waar die in de nacht telefonisch gebleven was, en hoppakee, we spraken af om rond half drie te ontbijten bij het Concerthuis. Dat was fantastisch. Anekdotes vlogen over de tafel. Anne, u kent haar wel van de Bali avonturen, was inmiddels ook aangeschoven. ‘Zing jij ook?’ vroeg ze aan Thomas. ‘Ehm ja, nee, nou….als je het mij recht op de man af vraagt, dan: ja.’ Ach, en zo kwamen vele grappen ten tafel. Thomas vroeg wanneer luipaardprintjes ordinair waren, of hip. Het kon namelijk beide aldus Anne. Anne liet foto’s zien van haar vriendin met de pasgeboren dochter. Dat was meer lief, dan grappig. Sjakie zat op z’n Bartjes taalles te geven: ‘een raam staat niet los, maar open’. Anne leunde over tafel, en vroeg “Mag ik iets meedelen““Ja dat klopt, “ vulde ik haar aan. “Zij is net een clown met die make up. “Juist! Precies, dat bedoelde ik, “ duidde Anne op de clown die geschminkt naast ons zat. “Tof he! Vanmiddag vulde ik Sjakie ook al probleemloos aan toen hij zei: Weet je wat ik zo mooi vind? Ja, vulde ik hem toen aan. Als de band van een tas de borsten van een vrouw scheidt, en ze accentueert. ““Dat was gister, “ corrigeerde Sjakie. Daar was ik het niet mee eens, maar uiteindelijk was de band van de tas belangrijker. Vervolgens citeerde ik nog een mop uit de Donald Duck, een heele goeie. Het was een heerlijke vakantiedag. De zomer is begonnen in Nederland. Ik vind helemaal mooi!