- 11 juni 2012
- Alfons
- 9 reacties
Hij kijkt mij in de ogen en bedankt mij. Schudt mijn hand, houdt hem vast. Een stevige grip, maar vriendelijk. Hij drukt letterlijk waardering uit. Dit is geen vlugge handdruk zoals de vele andere handen die ik heb geschud vanochtend. Hij wil mij iets vertellen. Mij met zijn boodschap doordringen. Hij dwingt mij te luisteren naar wat hij wil uitdrukken. Zijn boodschap te ontvangen. Ik kan niet onder hem uit, wat ik wel bij de andere vluchtige handen kon. Bij de andere handen veinsde ik onwetendheid. “O ja? Vond u het mooi? Dank u wel!” Dondersgoed was ik me ervan doordrongen dat we iets moois gebracht hadden. Dat we mensen in hun hart geraakt hadden. Dat velen in het publiek even vervuld werden van waar hun hart naar verlangd. Liefde. Even werd daar een deur geopend die men dagelijks barricadeert. Een barricade die hun hart beschermd.
Diep van binnen was ik niet onwetend. Diep van binnen wist ik precies wat we mensen schonken. Diep van binnen wist ik dat we mensen ontroerden. En omdat ik wist wat ik mocht schenken, was ik niet meer zenuwachtig. Waar mijn lichaam na vier uur slaap stond te stuiteren van de spanning, belandde hij in een rust toen ik op het podium stond. Een zekerheid vond ik toen het publiek zich aan ons overgaf en liet weten dat we welkom waren! Alles leek te kloppen en alles leek te zijn zoals het moest zijn. Mijn vader aan m’n zijde, terwijl we met de musical een vinger leken te leggen op een zere plek.
Door zijn aanhoudende handdruk, moest ik hem wel in de ogen aankijken. Zijn waterige ogen. De man was ontroert. Zelfs nu, na de voorstelling, raakte het hem weer. En toen…toen raakte hij mij. Ik voelde ook mijn ogen waterig worden en we begrepen elkaar.
Tranen. We lieten ze niet stromen, maar lieten het hierbij. Hij vervolgde zijn weg en ik de mijne. Ik kende hem van naam en gezicht, maar meer ook niet. Zo liet de man een onuitwisbare indruk achter door zich te tonen. Door mij de hand te schudden. Ik voelde me een hypocriet. Door te doen alsof ik geen flauw idee had waar het hier vandaag allemaal om draaide. Door te doen alsof ik onwetend was. Het draaide om het verlangen van het hart. Om liefde. Onvoorwaardelijke liefde. En ik wist het haarfijn, maar wilde mijn hart niet verder openen om erover te praten. Slinks liet ik de onwetendheid zijn werk doen, om de vele aardige begroetingen op afstand te houden. Want mijn hart ligt niet open voor iedereen. En juist daardoor voelde ik mij een hypocriet.
Of geef ik gewoon liever, dan dat ik ontvang, omdat dat veiliger is?