De wereld draait om zijn as. Ik berijd de trein. De worm rust in de grond. De uil draait zijn hoofd. De dierentuin is dicht. De hoer zit in haar etalage. Een steen ligt in het trottoir. Er zijn verwachtingen. Kinderen dromen. De zon komt altijd ergens op. Er rijzen vragen. Eb en vloed wisselen elkaar af. De Chinese muur staat. De maan weerkaatst wat licht. Er sterft iemand. Een televisie flikkert in een kamer. Adem walmt in koude lucht. De walvis zwemt ook als je niet kijkt. Poetin slaapt. Beyonce laat een scheetje. Jay Z rent weg. Haar windje stinkt. Rutte praat in zijn slaap. Hij sabbelt op zijn duim en masseert zijn oorlel tussen duim en wijsvinger. Een timmerman bouwt een wieg voor zijn ongeboren kind. Obama vindt zijn dochter af en toe verwend. Hadden ze geen kleinere kamer in het witte huis voor haar kunnen bouwen? Soms verdwaalt ze. Ze heeft het orientatievermogen van een dronken schildpad. Een portier staart naar de grond. Hij ontdekt een vlekje in de rode loper. Hij zal de schoonmaakster op de hoogte stellen. De baas zal trots op hem zijn. Het kleine meisje remt net op tijd. Haar broertje niet, hij schrikt als hij tegen de glazen deur aan knalt, en zet het op een brullen. Er wordt een drieling geboren. Dat had de vader niet verwacht. Toch maar wat meer werken, maar wel met een glimlach die drie keer zo groot is. Een mol steekt zijn kop op. Hij is stekeblind. Zijn neusje snuffelt. He getver, het scheetje van Beyonce stinkt. Hij doet de struisvogel na. Een knopje hangt aan de muur. Hij maakt licht. Hij wacht geduldig tot iemand op hem drukt. Een gans stoort zich aan een passerend vliegtuig. Hij kwettert hem de huid vol. Kon hij maar meeliften. Hij vraagt aan de rest van de ganzen of ze een keer in een andere formatie kunnen vliegen. Een hartje of een bloem ofzo. De ganzen verstaan hem niet. Het zijn zwanen. Een schoonmaker vraagt zich af waar dat rode knopje voor dient. Hij kan geen Engels. Fire nucleair rocker. Een jongen gooit zijn sleutels in een impulsieve bui de lucht in. Hij vangt ze niet. Ze donderen in de put. Hij weet niet meer waarom hij zo nodig met zijn sleutels moest gooien. Een barvrouw zit achter de bar. Haar cafe staat ergens langs de weg in de woestijn van Los Angeles. Ze heeft niks te doen. De sudoku heeft ze bijna af. Een konijn vreest voor zijn leven, maar de vos eet hem niet op, hij wil slechts knuffelen. Een muzikant denkt na over een liedje. Hij wil zijn kont krabben, maar heeft geen cent. Ellende ellende. Een postbode loopt brievenbusvrees op. De wereld is groot. Er gebeurt nog meer.