Taal
  • 25 maart 2019
  • Alfons
  • 0 reacties

De aardige mevrouw van m’n snackbar op de hoek vroeg mij vanavond: ‘Jij hebt niet gebeld toch?’ ‘Dat klopt,’ zei ik. ‘Heb je wél gebeld?’ keek ze me opeens verbaasd aan. ‘Nee, nee. U vroeg of ik niet gebeld had en dat klopt.’ Ze dacht even na en glimlachte vriendelijk.

De afgelopen weken draag ik het Drents woordenboek bij me, op zoek naar een naam voor m’n Filosofisch Practicus praktijk (welke ik hoogstwaarschijnlijk na m’n examen in april mag openen). Van de zoveel interessante woorden die ik voorbij zie komen, bleven deze me levendig bij: daaleplaeren ‘D’r is ’n kaerl mit ’n fielesepee veur ’t huus op de weg daaleplaerd.’ Neergesmakt.
Of ‘dauwelerij’ – het vrijwel werkeloos de tijd laten verstrijken. Klinkt in mijn oren als vakantie! Leuke woorden, maar heb er voor m’n zoektocht niks aan.

Ik ben bij de D op dit moment, zoek nog steeds. ‘Bekwaomen’ is misschien wel wat. Elk mens is zich immers aan ’t bekwamen. Misschien moe ‘k er een prijsvraag van maken – Wie de beste naam voor m’n Filosofisch Practicus praktijk bedenkt, wint een cadeaubon voor een gratis gesprek!

Ik ben echter bang dat ik eerst moet herhalen wat een Filosofisch Practicus doet, niemand die het beroep kent. Herhaling is de kracht – lees hier de uitleg.

Er zijn nog geen reacties